Het is vandaag donderdag. Paul heeft Gijs naar school gebracht en is doorgereden naar zijn werk. Maar Daan heeft nog meivakantie en vandaag ben ik alleen thuis met hem. Sinds kort kies ik er bewust voor om in vakantieweken minimaal een dag geen hulp te vragen. Aan die keuze zitten twee kanten. In mijn eentje met beide jongens is zwaar, ik moet echt alle zeilen bijzetten om er een leuke dag van te maken en ze allebei genoeg aandacht te geven. Na zo'n dag tuimel ik 's avonds doodmoe mijn bed in. Toch kies ik daarvoor, want ik heb zo'n dag hard nodig. Na ruim tien jaar hulpverleners over de vloer, geeft die ene dag zonder hulp mij even de privacy die ik vooral in de schoolvakanties zo erg mis. Vandaag ben ik dus alleen en wil ik even lekker de deur uit met Daan. Het weerbericht werkt alleen niet mee, dat belooft ons honderd procent kans op regen. Maar hé wij zijn geen watjes. Ik vis voor Daan zijn kanariegele regencape uit de doos met mutsen, sjaals en handschoenen. Met dat lelijke ding zijn we niet te missen op straat, maar het belangrijkste is dat die cape helemaal over de rolstoel past zodat Daan geen natte benen heeft en het niet koud krijgt. Voor mezelf pak ik een paraplu. Daan kijkt nog even televisie terwijl ik de ontbijtboel opruim en de poes en konijnen te eten geef. Ik bereid Daan al een beetje voor en zeg "de televisie gaat zo uit". Hij reageert niet. Daarna doe ik nog snel een was in de machine en tegen half tien ben ik er klaar voor. "Kom Daan, we gaan naar de markt" zeg ik. Daan moppert "televisie niet uit". "Jawel, houd ik vol, we gaan naar de markt". Daan kijkt me niet begrijpend aan. "We gaan naar de winkel" verduidelijk ik. Dan breekt een glimlach door. "Wij gaan naar andere winkel" zegt hij tevreden en ik mag zomaar de televisie uitzetten. Daan vindt winkelen leuk, maar winkelen of naar de markt met mijn zoon in zijn rolstoel vraagt van mij wat moed. Als ik de afgelopen twaalf jaar voor elke nare opmerking over Daan een euro had gekregen was ik werkelijk steenrijk geweest. Ik oog misschien best stoer, maar ik kan niet goed tegen starende blikken en nare opmerkingen. Mensen zullen me nooit zien huilen, maar nare opmerkingen raken mij diep. In ons eigen dorp en daarom heen gebeurt het niet vaak, maar in de stad is dat een heel ander verhaal. Daar is de sfeer anders. We gaan vandaag naar de markt in Deventer en daar heb ik geen goede ervaringen mee. Voor zover dat lukt stel ik me alvast een beetje in op narigheid. We gaan voor de eerste keer naar deze markt. Als we aankomen blijkt het een grote markt te zijn, leuk daar houd ik van. Ik heb een boodschappenlijstje met alleen maar lekkere dingen en ga eerst op zoek naar een marktkraam met kaas en noten. Ik loop langs een kraam met sokken en kniekousen en herinner me opeens dat Daans kniekousen die hij onder zijn spalken draagt behoorlijk versleten zijn. Ik kijk even rond en een aardige mevrouw vraagt of ze me kan helpen. "Ik zoek kniekousen voor mijn zoon" zeg ik terwijl ik naar Daan wijs . "Ah" zegt ze vriendelijk "welke kleur?" "Geen roze" zeg ik snel en stel me in op een opmerking in de trant van "dat maakt voor hem toch niet uit". Maar ik oordeel te snel. Deze mevrouw lacht en zegt "geen roze? Nee natuurlijk niet! Juist voor deze jongeman is het belangrijk dat we hem als een stoere vent aankleden!" Het raakt me. In een zin heeft ze precies gezegd wat ik zo belangrijk vind. Daan leuk en stoer aankleden symboliseert voor mij respect. Voor Gijs vind ik dat ook belangrijk maar juist bij Daan ben ik daar extra scherp op. Ik leg de aardige mevrouw uit dat het lange kniekousen moeten zijn die ik aan de bovenkant om kan slaan zodat Daan geen drukplekken krijgt onder zijn spalken. Ze adviseert me "overknees", hele lange kniekousen die ik bijna tot Daans enkel terug kan slaan. Ze probeert nog een gesprekje met Daan aan te knopen, hij lacht vriendelijk naar haar en doet zijn best om antwoord te geven. Ik koop intussen twee paar "overknees" in zwart en grijs om te kijken hoe het bevalt. Met een lekker gevoel lopen we door. Bij een volgende kraam verkopen ze kaas en brie. Ik sluit aan in de rij. "Goedemorgen mevrouw" zegt Daan vriendelijk en de dame achter de toonbank groet hem blij terug. Als ik mijn kaas en brie afreken zegt Daan "dank u wel mevrouw, tot ziens mevrouw!" De mevrouw zwaait vrolijk naar hem. We lopen verder, ik ruik al iets lekkers en ja hoor, een eindje verder vinden we de kraam met verse stroopwafels. Daans favoriete koek. "Mag ik een grote warme wafel voor deze jongeman? " vraag ik. "Natuurlijk mag dat" zegt de verkoopster, " hier jongen geniet er maar lekker van" zegt ze vriendelijk tegen Daan als ze hem de wafel geeft. Even verderop herken ik de kraam van die aardige Iraanse meneer die ook altijd in ons buurtdorp op de markt staat. Hij verkoopt heerlijke Turkse pizza's, tapenades en olijven "Goedemorgen meneer!" zegt Daan. De Iraanse meneer groet hem vriendelijk terug. "Heb jij hoed op?" vraagt Daan en kijkt naar de pet van de verkoper. Die moet er erg lachen, "ja zegt hij en die van jou is ook mooi!" Daan grijnst en voelt aan zijn eigen pet. Hij groet gelijk maar de mevrouw die naast ons staat te wachten. Zij is al even vriendelijk tegen hem. Ik reken Turkse pizza's en tapenades af en met een tas vol lekker eten en twee paar nieuwe kniekousen lopen we terug naar de auto. Het regent nog steeds, met bakken zelfs. Maar Daan en ik hebben er geen last van. Wij voelen geen koude regen want wij hebben deze ochtend volkomen onverwacht een heerlijk warm bad vol vriendelijkheid gekregen. We kunnen er voorlopig weer tegen.