Vloedgolf

“Woont hij thuis?” Dat is bijna altijd de eerste vraag die ik krijg als mensen horen dat ik een ernstig gehandicapte zoon heb. “Ja want hij is ons kind” was dan altijd mijn antwoord. Daarna volgde meestal de vraag “is dat niet ontzettend zwaar voor jullie?” En dan zei ik eerlijk “ja dat is heel zwaar.” Vorig jaar september werden we onverwacht geconfronteerd met het pijnlijke besef dat we de zorg voor Daan niet zo lang meer kunnen volhouden. Op dat moment viel ons besluit om een woonplek voor hem te gaan zoeken. Met dat besluit veranderde ook mijn antwoord. Als mensen mij nu vragen of Daan volledig thuis woont zeg ik “ja nog wel.” Dan volgt meestal “oh hoezo?” En dan vertel ik dat hij eind dit jaar het huis uit gaat omdat de zorg te zwaar geworden is. De meesten zeggen dan “dat lijkt me heel erg moeilijk”. En dan antwoord ik eerlijk “ja, dat is ook heel erg moeilijk.” Toch beschouwen sommigen onze beslissing als een mooie “oplossing” voor ons “probleem Daan”. We hebben tenslotte alleen maar last van hem. Dat is niet zo, maar dat denken zij. Er zijn mensen die denken dat ik eind dit jaar enorm opgelucht zal zijn dat ik na dertien tropenjaren eindelijk van die dagelijkse zorgdruk op mijn schouders af ben. Voor een deel hebben die mensen gelijk. Ik merk namelijk aan alles dat we de juiste keuze hebben gemaakt. Mijn lichaam doet pijn op plaatsen waar het op mijn leeftijd geen pijn zou moeten doen, ik word sneller moe en ik herstel steeds langzamer van zware inspanning. Bovendien is mijn lontje korter geworden. Ik kan gewoon minder hebben. Dat zijn allemaal tekenen van overbelasting, dat hoeft niemand mij uit te leggen. Lichamelijk gezien is het daarom simpelweg noodzaak dat de dagelijkse zorg wegvalt en daardoor zal het een opluchting zijn. Emotioneel gezien ligt dat heel anders. Ik ben namelijk gewoon Daans moeder en gehandicapt of niet, dat maakt emotioneel gezien geen moer uit. Emotioneel gezien lijkt het naderende vertrek van Daan voor mij eerder op een soort langzame amputatie. Dit jaar is een heel vreemd jaar. Een zwaar jaar ook. Ik merk tot mijn schrik dat ik vanzelf al langzaam een bepaalde afstand neem van Daan. Blijkbaar doe ik dat onbewust om hem over ruim een half jaar los te kunnen laten. Onbewust bereid ik me dus voor op dat moment. Voor zover dat kan. Want wonen is geen logeren, wonen is definitief. Mijn peuter, want dat is ‘ie met zijn dertien jaar, gaat uit huis. Probeer je dat even voor te stellen. Dat je jouw jonge kind van een jaar of drie uit huis moet laten gaan. Precies dat is de beslissing waar alle ouders van een ernstig gehandicapt kind ooit voor komen te staan. Onderschat dat niet. Deze week gaf mijn vriendin Linda een treffende vergelijking. Ze zei “ik zie jullie met zijn vieren in een kalme zee staan terwijl jullie heel in de verte een enorme vloedgolf zien aankomen. Je weet dat die vloedgolf komt, maar je kunt je er niet op voorbereiden. Hij zal eind dit jaar met een enorm geraas over jullie heen vallen.” Die beschrijving past. Er komt iets op ons af waarvan ik de gevolgen niet kan overzien. Enerzijds zal het een opluchting zijn, anderzijds is het bedreigend. Ik merk dat sommige mensen al bezig zijn om de periode na die vloedgolf voor mij in te vullen. Hartstikke leuk, Jacomien krijgt meer tijd en dan kunnen we van alles gaan ondernemen. Alsof ik gewoon verder kan gaan waar ik ruim dertien jaar geleden ooit ben gebleven. Maar zo eenvoudig is het niet. Ik word straks geconfronteerd met een nieuw leven, een nieuw begin zonder Daan. Dat geeft enerzijds een immense ruimte en anderzijds een immens verdriet. Er is dan zo verschrikkelijk veel gebeurd, dat zal eerst een plekje moeten krijgen. En dat kost tijd. Me voor die periode vastleggen is precies wat ik NIET wil. Daarom laat ik de periode na Daans verhuizing volledig open. Laat ik de gevolgen van de vloedgolf op me af komen. Ik verwacht dat ik dan in ieder geval de fikse rekening gepresenteerd krijg van dertien jaar intensieve zorg in de vorm van een enorme vermoeidheid. En als ik naar Paul kijk verwacht ik bij hem hetzelfde. Ooit zei mijn osteopaat tegen mij “ziek worden gebeurt altijd in je vrije tijd.” Met andere woorden, zodra de dagelijkse zorgdruk wegvalt zijn we het haasje. We hebben besloten dat Paul een paar weken vrij neemt zodra Daan definitief is verhuisd. We verwachten dat we na de kerstvakantie in een gat vallen en dat doen we liever samen. Ik heb daarnaast besloten dat ik vooral heel lief voor mezelf zal zijn. Dat betekent dat ik uitsluitend dingen ga doen waar ik op dat moment zin in heb. Wat dat is zie ik tegen die tijd wel, ik leg me nergens op vast. Tot de vloedgolf komt houd ik me staande met vroeg naar bed gaan en tussendoor mijn rust nemen. Verder volg ik trouw mijn yogalessen. Yoga stelt mij een uur per week in staat om mijn gedachten stil te zetten en volledig te ontspannen en dat heb ik nodig. Intussen komt de vloedgolf langzamerhand dichterbij. Niets is zeker over de periode daarna, behalve één ding. Ons huwelijk zal het zonder enige twijfel doorstaan.