Prestatiemaatschappij

Ik las een artikel in de krant over het VMBO onderwijs. Daarin werd een bevlogen directeur van een VMBO school geïnterviewd. “Voor hoger opgeleide ouders is het verlies van status als hun kind naar het VMBO moet” zei hij. “Kleine gezinnen spelen een rol in onze prestatiemaatschappij . Er zijn niet zoveel kinderen in een gezin dus de weinige kinderen die er wel zijn moeten alle idealen van hun ouders verwezenlijken en het maken. Ouders hebben een enorme controledrang en daar lijden de kinderen onder. Vergelijk het met een plantje dat telkens uit de grond wordt getrokken om te kijken of de wortels goed groeien. Laat dat plantje met rust. Laat een kind een kind zijn en laat het zich op zijn eigen tempo ontwikkelen.“
Paul en ik vallen in dezelfde categorie als hierboven. Hoger opgeleide ouders. En ook wij hebben een klein gezin. Dat is geen bewuste keus geweest. Het is door de tropenjaren met Daan gewoon zo gelopen. Hoger opgeleid of niet, wij zijn er niet mee bezig om onze idealen te laten verwezenlijken door Daan en Gijs. Wat mij zo raakt is dat de ouders in dit artikel hun kinderen in feite de onderliggende boodschap meegeven dat ze niet goed genoeg zijn zoals ze zijn. Dat is te triest voor woorden. Deze ouders vinden dat hun kinderen moet presteren om zo hun eigen status op te vijzelen.
Nee, Paul en ik zijn niet bezig om onze eigen idealen te projecteren op onze kinderen. Status zegt ons helemaal niets. Wij zien dat heel anders. Wij mogen onze kinderen begeleiden naar volwassenheid. Het geluk van hen staat voorop. Voor Gijs betekent dat een onafhankelijk leven waarin hij zijn eigen keuzes mag maken. Keuzes die passen bij zijn niveau en waar hij gelukkig van wordt.
De mogelijkheden van Gijs zijn de onmogelijkheden van Daan. Toen wij te horen kregen dat Daan een flinke hersenbeschadiging had was hij twee weken oud. We waren intens verdrietig, verdoofd en verslagen. Daan lag nog in het ziekenhuis. Wij raakten in gesprek met Daans vaste verpleegkundige. Ze zei tegen ons dat ze erg onder de indruk was van hoe wij het verdrietige bericht over Daan hadden opgepakt. Ze had het zo vaak anders meegemaakt. Het eerste wat sommige ouders zeiden was “dat het hen zo tegenviel dat hun kind nu niet aan de universiteit zou gaan studeren.” Paul en ik begrepen daar helemaal niets van. “Al wordt Daan vuilnisman, het kan mij niet schelen” bromde Paul. “Als hij maar gelukkig wordt.”
Zelfs die vuilnisman gaat Daan niet halen. Maar daar gaat het helemaal niet om. Er zijn mensen die denken dat Daan mij nogal tegen is gevallen omdat hij gehandicapt is. Dat hij niet is zoals ik had verwacht en gehoopt. Dat ik er moeite mee heb dat hij mijn idealen niet gaat waarmaken. Ja, natuurlijk had ik gehoopt dat hij gezond zou zijn. In de eerste plaats voor hem zelf. Ik had hem graag een onbezorgde jeugd gegund in plaats van een moeizaam kinderleven met dokters en therapieën in een keiharde prestatiemaatschappij. Met een gezonde Daan had ons gezinsleven er totaal anders uit gezien.
Maar mijn verdriet gaat niet over tegenvallen of mijn idealen. Mijn verdriet gaat erover dat het lot heeft bepaald dat voor Daan een onafhankelijk leven niet is weggelegd. Hij kan geen gewone opleiding afronden en geen volwaardig betaalde baan krijgen. Maar wat ik veel erger vind is dat hij nooit een zelfstandig leven zal kunnen leiden waarin hij zijn eigen keuzes kan maken. Hij zal altijd kwetsbaar blijven en afhankelijk van anderen. Dat is mijn grootste verdriet.
De handicap van Daan heeft er voor gezorgd dat ik heel anders in het leven sta dan veel andere ouders. Ja het is waar, ik sta vaak buiten het “gewone” leven. Maar ik heb wel heel scherp leren zien waar mijn kinderen gelukkig van worden. Soms ben ik blij dat Daan bij ons geboren is. Zoals op het moment dat ik dit krantenartikel las. Bij ons mag hij zijn wie hij is. Zijn leven is niet gemakkelijk en zal dat ook nooit worden. Maar we zullen er alles aan doen om hem gelukkig te laten zijn.