Ik schrik wakker uit een diepe slaap. Het is maandag, de wekker gaat, het is net half zes geweest. De vakantie is voorbij. Een nieuwe schooldag begint en daarmee ons normale ritme. Ik stap uit ons bed, dat kraakt. Mijn voeten raken de vloer, die kraakt ook. Tja planken uit 1890 doen dat, we hebben een oud huis. Gijs slaapt onverstoorbaar als een roosje, maar Daan hoort alles en reageert meteen op de babyfoon. "Mama.....". Half zes en zijn eerste roep om aandacht is er. Ik zucht, schiet mijn badjas aan en ga naar beneden terwijl Paul onder de douche springt. Daan hoort mij op de trap en daarna de keukendeur "Mama hallohooo!". Ik doe zijn kamerdeur open. "Hé vent, heb je lekker geslapen?". "Even antwoord!" zegt Daan boos. Ik weet genoeg, hij wil geen antwoord geven dus vraag ik even niets meer. "Mama radio twee aan?" zegt Daan. "Dat is goed" zeg ik. Ik zet zijn radio aan en zeg "mama gaat even broodjes maken". "Doe je deur dicht" zegt Daan. Ik doe zijn deur weer netjes dicht.
Ik ruim de vaatwasser uit, dek de tafel, maak drinken en fruit klaar voor op school, zet thee, zoek reservekleren en luiers voor Daan bij elkaar die ze op school nodig hebben, ik pak alle rugzakken in en stuur nog snel een mailtje naar Daans juf hoe zijn vakantie is geweest omdat Daan dat niet zelf aan haar kan vertellen. "Mama liedje weet je hoe heet?" zegt Daan ondertussen steeds door zijn dichte slaapkamerdeur heen. Ik luister in de keuken naar het nummer op de radio en vertel hem hoe het heet. Bij elk liedje stelt Daan deze vraag opnieuw. Terwijl ik door werk geef ik steeds opnieuw antwoord.
Paul komt beneden en begint met broodtrommels vullen. Ik haal Daan uit bed, leg zijn kleren klaar en rijd hem in zijn douchestoel naar de badkamer. Daan douchen deden we altijd 's avonds, maar Daans hormonen zorgen ervoor dat het nu beter hem 's ochtends te douchen zodat hij fris naar school kan. Onder het douchen zoekt Daan zijn houvast voor vandaag. Hij vraagt, vraagt en vraagt. "Wie komt vandaag?". Vandaag ga je naar school Daan, Els komt jou zo halen met de taxi" antwoord ik. "Als school klaar is Sesamstraat kijken, mag Buurman kijken?" "Nee Daan,vandaag mag je Kindertijd kijken." "Ga naar kinderboerderij?" "Nee Daan, dat doen we een andere keer." Daan herhaalt al deze vragen nog minstens tien keer.
Ik geef zo geduldig mogelijk antwoord terwijl ik hem was en zijn tanden poets. Ik droog Daan af, rijd hem naar zijn slaapkamer en leg hem op bed. Nu begint het zwaardere werk. Paul neemt het daarom over en kleedt Daan aan. We spreken nog even af dat we morgenvroeg iets eerder opstaan omdat Paul om kwart over zeven weg moet om Daan naar fysiotherapie te brengen. Na het aankleden zullen Paul en Daan samen ontbijten.
Het is kwart voor zeven. Ik ren snel naar boven om te douchen. Gijs wordt wakker, trekt zijn sokken aan en komt in pyjama gezellig kletsend op de badmat zitten. Na twintig minuten ben ik klaar. Ik zoek kleren voor Gijs bij elkaar en we gaan samen naar beneden. Gijs kletst dan nog steeds gezellig tegen me aan. Maar Daan is lichtgeraakt vandaag. "Gijs zegt piep, Gijs mag niet lawaai". Daan komt geïrriteerd op Gijs afrijden en ik steek waarschuwend mijn vinger op. Hij houdt in terwijl ik Gijs naar de woonkamer loods met wat speelgoed. "Ik wil buiten rijden" zegt Daan, "mag buiten rijden, naar buiten rijden, mama?" Het is zijn vaste ritueel 's morgens, voor de taxi komt. Een rondje door de tuin. "Kom, we gaan buiten rijden" zeg ik. Ik trek Daan zijn jas aan, pak zijn gevulde rugzak en we gaan naar buiten. Gijs blijft binnen. Hij speelt in de kamer en kijkt door het raam naar ons.
Paul neemt afscheid en vertrekt naar zijn werk. Het is tegen half acht. Dan raakt Daan in de stress. "Papa is weg, papa is ziek, papa is er niet, papa komt niet meer" zegt hij angstig. "Jawel joh" stel ik Daan gerust, "papa moet werken en komt vanmiddag weer thuis". "Ik zie geen vanmiddag" zegt Daan verdrietig. Ik probeer hem zoals elke dag voor de zoveelste keer uit te leggen dat papa thuis komt voor het avondeten, maar het helpt niet. De boodschap komt niet aan. Daan blijft onzeker, verdrietig en boos tegelijk omdat papa weg is. Dan komt de taxi eraan, het is half acht, iets vroeger dan normaal. Ik haal Daan halverwege zijn rondje door de tuin op en zeg "de taxi is er". "Niet in de tuin rijden!" zegt Daan boos, "nu is genoeg geweest, nou mag jij niet meer". Hij protesteert maar ik rijd hem naar de rolstoellift van de taxi. Terwijl Els zijn rolstoel vastzet in de taxi zegt Daan nog een paar keer "papa is er niet, papa is ziek". Wat ik ook zeg, het helpt niet dus zeg ik maar even niets. Ik geef Daan een knuffel en een kus en aai geruststellend over zijn haren. Dan zeg ik zoals elke dag "Veel plezier vandaag Daan, doe je voorzichtig?" "Even antwoord!" zegt Daan boos. Ik geef hem hoofdschuddend nog een knuffel, stap de taxi uit en blijf staan om hem uit te zwaaien. Daan weet dat ik er sta, maar hij kijkt niet.
Terwijl Daan in de taxi wegrijdt valt de druk van mijn schouders. Vanaf nu heb ik even "lucht". Tot half vier vanmiddag is er geen Daan die constant mijn aandacht vraagt. Ik voel me moe, terwijl de dag pas net begonnen is. Ik ga snel naar binnen. Binnen een half uur heb ik Gijs gewassen, aangekleed en hebben we samen ontbeten. Ik breng hem op de fiets naar school en we doen samen een puzzel in de klas.
Tegen kwart voor negen kom ik thuis, ruim de ontbijtspullen op en kijk op mijn lijstje wat ik vandaag allemaal wil en moet doen. Er ligt een vragenlijst op mij te wachten over de zorg voor Daan. Hoeveel uren zorg en aandacht vraagt Daan van ons? Ik maak een snelle rekensom en kom voor een schoolweek aan minimaal vijftig tot zestig uur, de nachten niet meegerekend. Het is gek. Ik doe het elke dag, die zorg, ik zou het inmiddels moeten weten. Maar elke keer dat ik dat hoge aantal uren moet opschrijven schrik ik er opnieuw van. Ik ben iets normaal gaan vinden dat niet normaal is. Ons kind heet niet voor niets zorgintensief. De zorguren voor Daan zorgen voor een flinke werkweek bovenop alles wat we daarnaast doen! Soms heb ik dat nodig, dat plotselinge besef dat het niet normaal is wat wij doen. Dat het niet zo raar is dat ik moe ben. Het maakt me trots dat Paul en ik het samen redden. Maar de wetenschap dat we van elkaar afhankelijk zijn om dit te kunnen maakt ons tegelijk zo kwetsbaar.....