Lachen

b2ap3_thumbnail_smile.jpg

De buurvrouw heeft een handicap. Misschien geen officiële, maar ze kan niet lachen. Ze heeft alles: een enorm huis, een grote tuin, twee auto’s voor de deur, dure vakanties, alle vrijheid, een man, gezonde kinderen ….   Daar ligt het dus niet aan. Maar ze kan niet lachen. Althans, ze doet ’t nooit. Wanneer ik haar ook zie, altijd hetzelfde zure gezicht.
Ik heb genoeg aan mijn hoofd, eigenlijk heb ik helemaal geen tijd om over de buurvrouw na te denken, maar toch doe ik het. Het houdt me bezig. Alles wat je hartje begeert, maar niet gelukkig. Dat is mijn diagnose.  En ik begrijp het niet. Ooit zei iemand tegen mij: “maar je hoeft ook niet alles te begrijpen”. Is helemaal waar, maar iets in mij probeert te zoeken naar de reden voor het feit dat iemand nooit lacht.
Ik heb een harde les geleerd door het feit dat Daan gehandicapt is. Ik moet er zelf iets van maken in mijn leven. Niemand anders gaat dat namelijk voor mij doen. Daans handicap legt mij ook beperkingen op.  Ik kan niet alles wat ik ooit graag wilde. En er is mijn verdriet om Daans moeizame geknakte kinderleven. Regelmatig overvalt mij het beeld van hoe het had kunnen zijn. Dat blijft. Maar tóch. Ik maak er iets van. Ik probeer niet stil te staan bij alles wat niet meer kan, ik probeer oog te hebben voor alle dingen die nog wél kunnen. Ik ben geen superwoman, er zijn heus slechte dagen bij, maar meestal lukt het.
Gewoon helemaal nooit lachen, het gaat er bij mij niet in. Nou is het hier in huis ook niet elke dag feest, maar lachen doen we wel. Al is het maar om onszelf. We zeggen het niet graag, maar soms zijn we een beetje sneu. Daan maakt ons leven zelf niet saai, maar ons ritme is eeuwig hetzelfde. Het gemis aan vrijheid, dat maakt soms saai. “Dat is altijd zo met jonge kinderen” zeggen mensen tegen mij.
Klopt, maar als die kinderen ouder worden, dan wordt dat anders. Bij ons niet. Daan wordt wel ouder, maar de meeste dingen blijven hetzelfde. Daan gedijt nou eenmaal bij ritme. Als we daar teveel van afwijken is hij van slag en dat maakt ons gezinsleven  op slag een stuk ingewikkelder. Spannender misschien ja, maar leuker niet. Dus blijven we in ons ritme. ’s Morgens vroeg op, ’s avonds op tijd naar bed en op tijd eten. Ook in het weekend. We doen het al tien jaar zo en kunnen bijna niet meer anders.
Soms heb ik er ineens genoeg van. Dan maken we het een keer laat of gaan een keer op stap. Dan betalen we een paar dagen de prijs voor die ene uitspatting. Of we nemen heel soms een borrel ’s avonds. Nooit tegelijk, er moet altijd iemand nuchter blijven voor als de ambulance voorrijdt. Dat is dan wel weer spannend, we weten nooit wanneer dat gebeurt.  “Living dangerously” zegt Paul soms met een grijns, als hij een flesje bier uit de kelder haalt. Ik schiet dan in de lach. Kijk dat bedoel ik nou, tóch weer gelachen!
En de buurvrouw? Zij leeft met de illusie dat alles in het leven maakbaar is. Maar alles wat ze heeft maakt duidelijk niet gelukkig. Waarschijnlijk heeft zij de levensles “er zelf iets van maken” nog niet gevolgd….