Kleine beetjes

Het is de eerste maandag in de kerstvakantie. Paul werkt en Daan logeert. Voor het eerst logeert hij vier nachten. Dat is maar liefst twee dagen langer dan normaal. Met de zorgboerderij hebben we de afspraak "geen bericht is goed bericht". Tot nu toe geen bericht dus gaat het goed. Gelukkig. Vier dagen lang is onze vrijheid ongekend en doen die twee extra logeerdagen hun werk. Ik kom helemaal tot rust en word er ontzettend initiatief loos van. Anderen noemen dit vast relaxen, maar het contrast met mijn leven is zo groot dat ik me vooral lui voel. Toch bevalt me dat nu even uitstekend. Gijs speelt vol overgave op de grond met zijn Lego zonder dat hij aangereden wordt door een rolstoel. Ik doe weinig meer dan koffie zetten, tosti's bakken voor Gijs, een gemiste film kijken op de Ipad en een vriendin bellen. Aan het eind van de middag komt Paul thuis en geeft Gijs en mij een knuffel. In alle rust praten we de dag door en drinken we wat. Daarna kijkt Gijs met Paul naar technische programma's op Discovery. "Geeft niks hoor mam als jij dit niet begrijpt" zegt Gijs. Stiekem moet ik om hem lachen. Ik vind het zo leuk om te zien dat hij een kopietje is van Paul die al op heel jonge leeftijd bezig was met techniek en gereedschap. Koken doe ik deze vier dagen pas op het allerlaatste moment want Gijs kan natuurlijk zelf eten. En hem naar bed brengen is een fluitje van een cent, zelfs als we extra lang voorlezen. Gijs ligt er om half acht in. Vier dagen lang begint voor ons de avond ongekend vroeg zonder poepluiers of een onrustige Daan op de babyfoon die ons blijft roepen. Rust in huis. Vier dagen lang lijken we net een gewoon gezin en lijk ik even een gewone moeder. Maar dat ben ik natuurlijk niet. Instinctief blijf ik ook deze dagen met een oor gericht op de telefoon en sleep ik mijn mobiel overal mee naartoe. Ik leef eigenlijk in twee verschillende werelden die elkaar niet kennen. Mijn ene been staat in de "gehandicaptenwereld" van Daan, mijn andere been in de "gewone wereld" van Gijs. Op dat andere been hinkel ik zoveel mogelijk mee in die gewone wereld en praat ik het liefst zo min mogelijk over Daan. Met name voor Gijs vermijd ik dat want in de gewone wereld is mijn tijd voor hem. Punt. In deze vier dagen "gewone wereld kerstvakantie" heeft Gijs morgenvroeg om negen uur een extra zwemles. Op tijd opstaan dus maar daar zit ik niet mee. Wij staan voor Daan al bijna dertien jaar extreem vroeg op en dat ritme zit erin geramd. Dus staan we de volgende ochtend ruim op tijd bij het zwembad. Ik kleed Gijs snel om en even later dartelt hij in het water tot de zwemjuf arriveert. We zijn met zijn tweetjes. Niemand haalt het in zijn hoofd om in de kerstvakantie zo vroeg naar een extra zwemles te gaan dus is Gijs vandaag de enige leerling. Ik ben er blij mee, met deze privé les kan hij een flinke slag maken. Gewone wereld, gewone zwemles. De zwemjuf heb ik dus niets verteld over Daan. Het is in het snikhete zwembad minstens vijfendertig graden. In mijn zomerhemdje parkeer ik mezelf in een plastic tuinstoel met een stapel tijdschriften. Met een beetje fantasie lijkt het net zomer. Ik doe net of ik Gijs niet zie, teveel aandacht van zijn moeder werkt averechts. De zwemjuf mag zich nu een uurtje op hem uitleven. Het werkt. Gijs geniet van haar aandacht en doet zijn stinkende best. Ik zie hem met een half oog met sprongen vooruit gaan. Verdiept in een artikel suf ik een beetje weg in de hitte. Tot ik Gijs ineens luid en duidelijk hoor zeggen: "mijn broer gaat ergens anders wonen!". "Oh" zegt de zwemjuf lachend "wat leuk! Heb jij al zo'n grote broer dan?" "Nee joh" zegt Gijs verontwaardigd. "Mijn broer zit in een rolstoel, die kan helemaal niks!" De juf schrikt zichtbaar en kijkt mij vragend aan. Ik ontkom er niet aan. Gewone wereld of niet, ik moet nu even wat gaan uitleggen. Dus vertel ik vanaf de waterkant in een paar zinnen over mijn door deskundigen gemiste zwangerschapsdiabetes, Daans vroeggeboorte, zuurstoftekort,  herseninfarct en de grote gevolgen daarvan. Ik heb het al zo vaak verteld en ben aan het verhaal gewend. De juf natuurlijk niet. Ze staart me verbijsterd aan en zegt "jee wat heftig en hij woont volledig thuis?" "Eh nog wel" zeg ik. "Wat knap van jullie zeg!" Het enige antwoord dat ik zoals altijd daarop heb is "het is gewoon ons kind". Doordrenkt van Daan. We zitten in de gewone wereld van Gijs en toch gaat het gesprek weer over Daan. Ik realiseer het me weer eens extra. Ons leven ademt Daan, is tot in de details doordrenkt van Daan. Zelfs als hij er niet is zijn we vaak toch met hem bezig. Zoals Gijs nu. Kort na onze beslissing dat Daan niet meer thuis kan wonen hebben Paul en ik dat bewust op een positieve manier aan Gijs verteld: "Daan gaat over een poosje ergens anders wonen op een plek waar de mensen beter voor Daan kunnen zorgen dan papa en mama". Gijs reageerde toen laconiek; "nou dan wordt het hier mooi rustig." Daarna ging hij spelen alsof er niets gebeurd was. Hoe positief we het ook brachten, het verdrietige bericht was te groot voor hem. Jonge kinderen verwerken groot verdriet in kleine beetjes die op de meest onverwachte en onlogische momenten naar boven komen. Zoals nu. Als we na de zwemles weer buiten lopen zegt Gijs: "mama ik houd heel veel van jou en wil zo graag altijd bij jou en papa blijven wonen. Ik ben half in gedachten en zeg wat afwezig "ik houd ook heel veel van jou vent, natuurlijk mag dat". Pas als we thuis zijn realiseer ik me de link tussen deze uitspraak en wat hij tegen de zwemjuf zei; als Daan nu al bij papa en mama weg gaat, misschien moet ik dan ook....? Gijs speelt intussen op de grond alsof er niets is gebeurd. Ik bedenk dat ik het niet meer red met een positieve insteek, ik zal hem meer moeten uitleggen. Ik ga bij hem op de grond zitten en zorgvuldig mijn woorden kiezend vertel ik dat papa en mama al heel lang voor Daan zorgen en dat we te moe zijn geworden om dat nog vol te houden. Dat we Daan eigenlijk het liefste thuis willen houden maar dat het gewoon niet meer lukt omdat hij zo gehandicapt is en niets zelf kan. Ik vertel Gijs ook dat we niets liever willen dan dat hij gewoon gezellig bij ons blijft wonen. Hij luistert aandachtig maar zegt niet veel. Hij wil het er niet meer over hebben. Ik geef hem daarom de dikste knuffel die ik heb en dan gaan we samen wat drinken aan de keukentafel. Ik ben opnieuw in gedachten. Gijs verwerkt onze verdrietige en onontkoombare beslissing in kleine beetjes. Zoals vandaag. Nog bijna een jaar te gaan tot Daan het huis uit gaat. Ik realiseer me dat er nog vele beetjes zullen volgen.