Gewone middag

Een gewone donderdagmiddag. Ik haal Gijs om drie uur uit school. We fietsen in de stromende regen naar huis. In maak alvast de achterdeur voor hem open en zet daarna mijn fiets weg. Als ik binnen kom heeft Gijs zijn natte spijkerbroek al uitgedaan. Ik haal boven een joggingbroek voor hem op en hij kruipt gezellig aan de keukentafel terwijl ik wat te drinken klaarmaak. Sap voor Gijs en thee voor mijzelf. Als we gezellig aan de keukentafel zitten vraag ik hoe zijn dag was. "Weet ik niet" is zijn standaard antwoord maar na een paar minuten komen de verhalen over de bouwhoek, de nieuwe blokken waar je geen splinters van krijgt, de racebaan die hij samen met een vriendje heeft gebouwd voor de juf en "oh ja we moesten ook nog werken vandaag". Gijs had gisteren pas zijn eerste schooldag na de kerstvakantie want de hele school is verhuisd naar een splinternieuw gebouw. Met moderne lokalen, veel licht en nu ook voor de kleutergroepen een digibord. Daar is Gijs erg van onder de indruk, "die computer aan de muur zonder knopjes". Na een minuut of tien vindt hij het geklets van mij genoeg geweest en werpt hij zich op zijn Lego. "Gaan we samen die auto met oplegger in elkaar zetten mam?" Ik kijk op de klok, het is ruim half vier. "Nou" aarzel ik, "Daan komt zo thuis dus dat wordt een beetje moeilijk." Gijs zucht even, hij weet genoeg en gaat alleen aan de slag met zijn technisch Lego. Ik drink snel mijn thee en kijk met een half oog uit het raam want de taxi kan elk moment arriveren. Tegen kwart voor vier zie ik hem stoppen voor onze oprit. "Mama haalt Daan even uit de taxi Gijs" zeg ik, maar verdiept in zijn Lego reageert hij niet. Ik schiet mijn jas en schoenen aan en ga naar buiten. Het regent nog steeds met bakken en ik zet snel mijn capuchon op. Als ik bij de taxi ben is de rolstoellift net op de grond en de chauffeur rijdt Daan de stoep op. Ik zie Daans gefronste hoofd en weet gelijk hoe laat het is. Bingo, we hebben weer een boze bui te pakken die niet zomaar overwaait. Ik vermoed dat ik de oorzaak weet. Zijn juf is ziek en gisteren werd de vaste klassen assistent ook ziek. Dus zijn er invallers. Virussen, het heerst, het zijn dingen die gewoon gebeuren. Dingen waar niemand iets aan kan doen. Dingen waarbij Gijs hooguit de inval juf even keurend bekijkt en daarna gewoon gaat spelen. Maar die flexibiliteit kan Daan door zijn verstandelijke beperking onmogelijk opbrengen. Alles wat anders is brengt onrust, dus ook een zieke juf. De rekening van zijn frustratie is meestal voor ons in de vorm van boosheid en dwarsliggen. "Ik wil televisie kijken!" is het eerste wat Daan tegen me zegt als de taxichauffeur hem aan mij overdraagt. "Dag Daan, fijn dat je weer thuis bent" zeg ik tegen hem. "En nou moet jij dag zeggen!" reageert hij boos. Ik houd wijselijk mijn mond en duw hem door de regen de vlonder op naar de achterdeur. Eenmaal binnen droog ik zijn banden af, want zijn wielen zitten onder de modder. Ik heb geen zin in moddersporen op mijn pas gedweilde vloer. "Trek je jas maar uit" zeg ik tegen Daan. Dat kan hij met een trucje namelijk zelf en wij proberen hem zelf te laten doen wat hij zelf kan. Dat wil Daan ook graag, tenminste.... als hij een goed humeur heeft. Nu dus niet. "Nu moet je jas uittrekken!" zegt Daan weer boos tegen mij. Ik reageer niet, help hem met zijn jas en probeer hem af te leiden. "Kijk eens, ik heb warme thee voor je vent." Die thee heb ik een kwartier geleden al gezet, want Daan kan niet tegen erg warm drinken. Daan hoort mij niet want hij is alweer met hele andere dingen bezig. "Papa is er niet, waar is papa, papa is weg, papa komt niet meer, papa is ziek" zegt Daan. "Nee hoor, papa werkt nog" zeg ik. "Hij komt straks thuis en als hij niet komt ga ik hem halen!" probeer ik nog met een grapje. Zinloos. "Papa is er niet, waar is papa!" herhaalt hij woedend minstens twintig keer. Daan is onbereikbaar voor mij. Gefrustreerd en overprikkeld omdat alles anders was vandaag. Ik zou ook gezellig met hem thee willen drinken aan de keukentafel, even vragen hoe zijn dag was. Net als bij Gijs. Maar bij Daan kan ik mijn gevoel in dit opzicht niet volgen. Bij Daan moet ik gewoon doen wat voor hem het beste werkt. Dat is nu met rust laten en af laten koelen. Dus nee, met mijn oudste zoon drink ik niet gezellig samen thee en we kletsen ook niet over hoe de schooldag was. Ik laat hem op de deurmat zijn thee opdrinken en geef hem een koekje. "Jij gaat eerst even radio luisteren" zeg ik kordaat. Daan protesteert want ja, hij wilde toch die televisie. "Straks mag je televisie" zeg ik automatisch maar bedenk me dan weer dat het woord straks Daan niets zegt. "Als het piepertje gaat" vul ik vlug aan. Het kwartje valt gelukkig. Daan rijdt naar zijn kamer, trekt aan het touwtje voor het licht en zet zijn radio aan. Dat kan hij nu zelf want wij hebben een seniorenradio voor hem gekocht. Met weinig knopjes en door ons voorgeprogrammeerde zenders. Daardoor kan hij zelf de radio aan en uit zetten en de zender veranderen. Belangrijk voor een puber. Daan trekt met een klap zijn deur dicht en ik zet de kookwekker/het piepertje op een half uur. Alles voor ons avondeten ligt op het aanrecht, dat heb ik vanmiddag al gedaan voordat ik Gijs ophaalde. Het is tegen half vijf en ik heb nog wat tijd voor ik moet koken. Ik draai de achterdeur op de knip zodat Daan niet ongezien naar buiten kan rijden en loop naar Gijs. "Zullen we samen Lego bouwen?" zeg ik tegen Gijs. Hij kijkt blij naar me op en we gaan aan de slag. Intussen blijf ik met een oor bij de deur van Daans kamer. Ik luister of ik geen rare geluiden hoor van een epilepsieaanval die hij elk moment weer zou kunnen krijgen. Gelukkig hoor ik niets en ondanks zijn boosheid blijft de deur dicht. Daan komt langzaam tot rust en zijn korte lontje wordt weer iets langer. Hoop ik. Als de pieper na een half uur gaat rijdt hij zijn kamer uit. "Ha vent, kom je televisie kijken" zeg ik. "Doe je eerst je radio en de lamp even uit?" Daan rijdt terug naar zijn kamer en doet zonder protest wat ik vraag. Ik ben er trots op dat we er ondanks alles nog een beetje opvoeding in hebben kunnen krijgen. "En nu Z@appelin kijken!" roept hij. We zetten Z@ppelin aan. Gijs is zijn Lego vergeten en kijkt ademloos naar Lassie, zijn favoriete serie. Het met Lego bezaaide vloerkleed blijft eenzaam achter. Ik loop voorzichtig weg en doe de eerste voorbereidingen voor het eten. Met een half oog en oor in de huiskamer en de rest op het fornuis. Niet voor niets. Twee seconden later hoor ik Gijs al roepen "nee Daan niet doen!!" Daan rijdt met opzet tegen zijn broertje aan die wegkruipt op de bank. Daarna pakt hij Gijs stevig vast. Tenminste, in zijn beleving. Omdat hij zijn eigen kracht niet kent betekent dat knijpen. "Daan houd daar NU mee op!" zeg ik streng. Daan kijkt om en baalt dat ik het gezien heb. Ik haal de heren weer uit elkaar en zet Daan voor de televisie. "En nu rolstoel op de rem en ophouden!" zeg ik nog eens. In de hoop dat hij luistert. Het is ijdele hoop, zoals gewoonlijk. Ik ren een paar keer heen en weer tussen keuken en kamer als het weer misgaat. Tot Paul thuiskomt. Hij gaat bij de jongens zitten zodat ik kan koken. Een gewone middag. Het is kwart over vijf, maar de avondspits is al begonnen sinds Daan thuis is. En hij duurt tot acht uur. Daarna begint de avond voor Paul en mij. Die avond duurt anderhalf uur. Tenminste, als Daan vanavond niet spookt. Om tien uur gaan we naar bed want om half zes gaat de wekker en bepaalt Daan ons leven weer. Tenminste, als er vannacht niets gebeurt. Daans invloed op ons leven is immens. En hoe gek dit ook mag klinken, als ik het allemaal op een rijtje zet schrik ik daar soms zelf nog van.