Paul en ik zijn graag buiten. Zodra het droog weer is gaan we de deur uit. Buiten zitten doen we zelden, we zijn eigenlijk altijd bezig. We rommelen wat in de tuin, klussen in de schuur of we gaan op stap.
Toen Daan nog klein was wilden we er graag samen met hem op uit. Afleiding zoeken en even ontsnappen aan die dagelijkse beklemmende, soms zelfs verstikkende zorg die ons leven bepaalde. We wilden letterlijk lucht happen.
Al heel snel merkten we dat een gewoon eenvoudig gezinsuitje ingewikkelder was dan het leek. Bij alle actitiveiten doemde de ene na de andere drempel op. De combinatie van Daans rolstoel en verstandelijke beperking maakte dat het moeilijk was om iets geschikts te vinden. Het woord toegankelijkheid verscheen in ons woordenboek. Nou ja, eigenlijk het gebrek aan toegankelijkheid. De zoveelste nare confrontatie met onze nieuwe werkelijkheid.
We leverden hele stukken vrijheid in. Het benauwde en voelde alsof we een beetje minder leefden.
Aan alle kanten werd onze wereld kleiner terwijl we zo graag anders wilden.
Maar we probeerden er van te maken wat er van te maken was. We wandelden met de rolstoel tot we de rondjes in ons dorp met onze ogen dicht konden lopen. Naar het bos dan, dat was weer eens wat anders. Dat viel tegen. We probeerden met de rolstoel het bos in te gaan…. Met de dunne banden zaten we binnen de kortste keren vast. We vonden er wat op met een bolderkar en een oud zitje van een kinderstoel. Toen Daan daar te groot voor werd schakelden we over op een skelter die Paul voor Daan aanpaste.
Daan kon vanaf zijn vierde jaar zelf een beetje fietsen. Op een driewieler. Dat deed hij op een parkeerplaats of onder begeleiding op de stoep. Deelnemen aan het verkeer kon niet door zijn verstandelijke beperking en zijn slechtziendheid. Dat is nog steeds zo.
Er zijn mogelijkheden voor ons. Het kost alleen veel tijd, energie en vaak ook geld om ze te vinden. De zoektocht naar onze mogelijkheden begon zo’n tien jaar geleden. We zijn een heel eind gekomen maar de zoektocht houdt nooit op. Daan groeit, wordt ouder en sommige dingen veranderen. Dat levert weer nieuwe mogelijkheden op.
Of nieuwe beperkingen.
Toen Daan klein was konden we kleine stukjes met hem fietsen. Hij kon niet goed zitten in een fietsstoeltje. Met een fietskar en een autostoeltje erin hebben we ons een poosje gered, totdat Daan met zijn beentjes buiten de kar bungelde. Toen hield het toch echt op. Daarna hadden we een poosje een speciale tandem in bruikleen van de gemeente. Daar konden we een klein stukje mee fietsen want Daan kon er niet lang op zitten. Sinds een paar maanden past Daan er niet meer op. Hij is te groot geworden.
Met het hele gezin op de fiets stappen ging niet meer. De tandem was te klein. Nu dus niet meer samen fietsen? Echt niet! Opgeven staat niet in mijn woordenboek. Ik accepteer het namelijk niet zonder meer dat onze wereld kleiner blijft dan nodig is. Soms voelt het alsof er een groot net over ons gezin heen gevallen is. Ik zoek altijd naar die ene maas in dat net. Mijn radar voor mogelijkheden staat constant aan.
Ik ging daarom op internet op zoek naar een nieuwe fiets. We houden Daan graag actief, dat is goed voor hem.
Dus zocht ik naar een aangepaste tandem waarop Daan goed kan zitten en mee kan fietsen. Het bleek een behoorlijke uitdaging om zoiets te vinden. Maar lang leve google! Na avonden zoeken vond ik in januari een prachtige fiets op internet. Een hippe elektrisch ondersteunde tandem met 28 versnellingen. Een stoere mountainbike maar dan in tandemvorm. Hét bewijs dat een aangepaste fiets niet automatisch suf is! Ik trok de stoute schoenen aan en vroeg de fiets in bruikleen aan bij de gemeente. Elke gemeente heeft zijn eigen beleid. Het is nooit vanzelfsprekend dat je iets toegekend krijgt. Bovendien hing er een flink prijskaartje aan deze hippe fiets, maar wie niet waagt die niet wint. En ik heb gewonnen! Bij elke loterij lig ik eruit, maar deze keer was het raak.
Sinds twee weken hebben wij onze nieuwe fiets. Daan zit voorop op een comfortabel stoeltje. Met zijn brede lach en de wind door zijn haren geniet hij. We zoeven met een flink vaartje over de dijk. Mensen kijken naar ons, maar deze keer vinden we het helemaal niet erg. Mensen geven complimenten over onze fiets. Vinden we ook helemaal niet erg!
We rijden trots rond met onze glimmende tandem. Niet om iedereen te laten zien hoe mooi onze fiets is.
Het gaat om iets heel anders. Met deze fiets krijgen we een klein stukje vrijheid terug.
We leven een beetje meer. We kunnen weer een iets normaler gezin zijn.
En dat is zo belangrijk!