Examen

b2ap3_thumbnail_examen.jpg

Als er één ding is dat Paul en mij de afgelopen tien jaar overeind heeft gehouden is het onze humor. Moeilijke en verdrietige momenten veranderen soms ineens in de slappe lach. Af en toe zijn we echt heel erg cynisch. Buitenstaanders denken er misschien vreemde dingen van als ze het horen, maar mensen reageren wel vaker vreemd op ons.
Een slechte dag met veel gejengel. Daar is meestal een oorzaak voor. Bij een gezond ventje zoals Gijs is dat niet zo’n punt. Toen hij nog kleiner was en niet kon praten werkte ik in zo’n situatie een lijstje af van pak ‘m beet tien mogelijke oorzaken. Variërend van een vieze luier tot last van zijn tandjes tot pijn in zijn buikje. Meestal was het de volgende dag over. Vertrouwde ik het niet dan ging ik naar de huisarts. Die loste het dan op. Zo simpel was dat.
Bij Daan ligt ’t nogal anders. Heel erg verschrikkelijk anders. Ingewikkelder vooral. Dat is vanaf het begin zo geweest en zo is het nog. Daan kan niet duidelijk maken wat er met hem aan de hand is. Heel langzaam gaat dat iets beter, maar vaak lukt het niet. Als Daan een slechte pet op heeft dan zit er niets anders op dan de oorzaak daarvan te zoeken om het op te lossen. Hogere giskunde noemt Paul dat cynisch, want de oorzaak zoeken bij Daan lijkt verdacht veel op het zoeken naar die ene speld in die hooiberg.
Daan had in zijn eerste jaren eigenlijk nooit een goede dag. Hooguit een wat minder slechte dag. Goede dagen met Daan, die kenden wij toen gewoon niet. Hij huilde hartverscheurend veel. Ik herinner me een zeer moeizame zondag in de categorie “heel slechte dag”. Daan was een jaar of vier en kon heel beperkt praten. Hij voelde zich die dag duidelijk heel naar, wilde niets en huilde aan één stuk door. We hadden zoals altijd medelijden en wilden hem graag helpen. Maar we hadden geen idee wat de oorzaak was van zijn verdriet.
Onze creativiteit was toen noodgedwongen al ontwikkeld tot een hoog niveau. We bedachten en probeerden van alles, maar niets hielp. Ook onze creativiteit bleek grenzen te hebben. Daan bleef maar huilen en was ontroostbaar. Aan ’t eind van deze taaie dag legden wij Daan met ’t zweet op onze voorhoofden in bed. Met een beetje geluk zou hij een paar uurtjes slapen die nacht. Het stemde ons niet bepaald vrolijk. Wij ploften doodmoe op de bank en braken wij ons nog steeds het hoofd over de oorzaak. We hadden een akelig machteloos gevoel. Het was de zoveelste keer dat we vastliepen.
Ik werd een beetje flauw. “Welkom op uw examen. Daan heeft een slechte dag” zei ik tegen Paul. “Wat is hiervan de oorzaak? U kunt kiezen uit antwoord A tot en met Z.” Paul schoot in de lach en ging er direct mee door. “Staat het antwoord er niet bij, dan kunt u op de volgende pagina kiezen uit antwoord 1 tot en met 1000” zei hij. Ik lachte “Als u het antwoord nog steeds niet heeft gevonden adviseren wij u ter toelichting bijlage A te lezen van 10.000 pagina’s”. Daarna werd het steeds erger met ons. We gingen helemaal los. Bijlage B volgde met nog meer pagina’s en ik wilde secondanten inschakelen. De slappe lach was geboren en de lachtranen liepen over onze wangen.
De zoektocht naar Daans handleiding heeft ons bakken met energie, zweet en tranen gekost. Meestal niet van het lachen. Ik denk weleens: als we alles geweten hadden wat we nu weten. Als we een handleiding voor Daan hadden gekregen bij zijn geboorte. Wat zou dat Daan en ons veel ellende gescheeld hebben de afgelopen tien jaar.
We hebben het op eigen kracht moeten uitvinden. Hoe Daan in elkaar zit en functioneert. Want die rolstoel ziet iedereen, maar een hersenbeschadiging doet meer dan dat. Alles in zijn lichaam werkt anders.
We mogen nog steeds geen examen doen in het functioneren van Daan. Het diploma Daan zullen we nooit halen want we leren nog elke dag. Hij ontwikkelt, verandert en stelt ons regelmatig voor raadsels en verrassingen. De studie naar Daan is voor ons een levenslange studie zonder einde. En dus zonder examen. Er zijn nare dagen bij, nog steeds. Maar tranen zijn soms gewoon op en dan lachen we. Gelukkig wel! Zo schijnt er altijd wel een zonnetje bij ons, al is het soms een heel kleintje.