Een kind als accessoire

Zo, de eerste schoolweek zit er weer op. Gijs kreeg twee nieuwe juffen. Daar zag hij best een beetje tegenop, maar dat was snel over. Gijs heeft ze in zijn hart gesloten dus die dames zitten gebeiteld. Paul werkt zijn laatste dagen bij zijn huidige werkgever. Dagen van afronden, afscheid nemen en intussen halsreikend uitkijken naar zijn nieuwe baan. Ik ben deze week als een speer begonnen met mijn cursus professioneel tekstschrijven. En ik moet zeggen, het gaat lekker. We zitten met zijn drietjes in een positieve flow. Juist in zo’n flow komen mijn herinneringen. Wonderlijk hoe je dingen anders bekijkt als je niet meer tot over je oren in de intensieve zorg zit en in rust belandt. Dat leidt tot besef. Tot inzichten die ik voorheen niet had. Wij hebben gekampeerd in onze vakantie. Back tot basic. Dat vinden wij fijn. Het geeft ons een gevoel van vrijheid en eenmaal thuis waarderen we nog meer alle luxe die we hebben. Sommige mensen noemen het spottend kramperen. Met de nadruk op die R. Daar zit op zich wel wat in. Kamperen is tenslotte een beetje behelpen, zeker als je met een tent gaat. Een eindje lopen voor toilet en douche, ook als het regent. Geen luxe bed en eenvoudig eten koken op één pitje. Voor ons geen probleem, maar ieder mens is anders. Deze week zag ik ineens die parallel tussen kamperen en ons leven thuis met Daan. In feite kampeerden wij in ons eigen leven. Moesten we ons dag in dag uit behelpen met de mogelijkheden die we hadden. En die mogelijkheden waren zo beperkt als Daan zelf. Er is nooit iemand geweest die tegen mij heeft gezegd “goh Jacomien ik heb nou toch wat leuks voor je. Hoe lijkt het je om een baby te verzorgen waar je vierentwintig uur per dag mee bezig bent? Eentje die altijd huilt, niet wil eten en nooit slaapt? Eentje met gedragsproblemen en als kers op de taart oneindig poep- en plasluiers verschonen? Nou, wat vind je van deze uitdaging?” Ik realiseer me dat dit misschien heel hard en liefdeloos klinkt, maar dit is wel waar het over gaat. We waren totaal onvoorbereid. Ons eerste kind, we wisten helemaal niets. Net als alle ouders die hun eerste kind krijgen. De confrontatie was enorm. Toen Daan geboren werd gingen we noodgedwongen back tot basic. De zorg voor hem was zo intensief dat er nooit tijd overbleef voor iets anders. We waren óf aan het werk óf we zorgden voor Daan. Meer smaken waren er niet. En zorgen voor Daan betekende dat we nergens aan toe kwamen. Letterlijk nergens. Daan dronk slecht en spuugde vrijwel alles wat hij wel dronk weer uit. Vast voedsel was ook een drama. We wrongen ons in allerlei bochten om er toch iets in te krijgen. Paul hield Daan in de houdgreep, kneep zijn neus dicht en ik probeerde er dan een hapje eten in te peuteren. Als ik daaraan terug denk.... traumatisch voor Daan, maar ook voor ons. Met Daan veranderden alle gewone dagelijkse dingen in strijd. Ik liep hele dagen met Daan in mijn draagzak in de hoop dat hij stopte met huilen. Slapen in zijn bedje deed hij sowieso niet dus moest ik wel. En als hij dan eens heel eventjes in slaap viel, maximaal tien minuten, dan zakte ik uitgeput op de bank. Niet bewegen want dan wordt hij wakker. Geen lawaai maken want dan wordt hij wakker. Geen kraan openzetten, niet tandenpoetsen, geen vaatwasser uitruimen, geen wasmachine aanzetten. Niets. Gewoon helemaal niets. Soms hing ik de draagzak heel voorzichtig aan een deurknop. Soms had ik geluk en sliep Daan een paar minuten door. Dan kon ik eventjes, héél eventjes alleen zitten. Hoefde ik even niet. “Ik ben zo verschrikkelijk moe” zei ik weleens tegen mensen. “Weet je wat jij moet doen? Gewoon naar bed gaan als Daan slaapt.” “Ja maar hij slaapt nooit!” antwoordde ik dan randje tranen. Waarna mensen me aankeken alsof ik niet helemaal spoorde. “Alle baby’s slapen toch een keer??” Nou de mijne niet. Echt niet! Ik kreeg de standaard adviezen. Rust en regelmaat. Dat deed ik natuurlijk allang en het hielp niets. Of misschien was het anders nog erger geweest, dat weet ik niet. Dat onbegrip van de buitenwereld, dat harde oordeel deed pijn en het maakte verschrikkelijk eenzaam. Ooit leerde ik op mijn hbo-opleiding over de Pyramide van Maslow. Daar denk ik nog weleens aan. Maslow stelde dat elk levend wezen dezelfde behoeftes nastreeft in vijf niveaus. Dat begint in de basis met de behoefte aan slaap, eten en drinken. Daarna volgt de behoefte aan veiligheid en zekerheid, zoals een huis en een gezin. Behoefteniveau drie gaat over vriendschap en sociale relaties. Pas als daaraan voldaan wordt komt niveau vier, behoefte aan waardering, erkenning en zelfrespect. Het hoogste niveau vijf gaat over de behoefte om jezelf te ontwikkelen, verder te groeien in het leven. Als je blijft steken op een bepaald niveau gaat dat ten koste van je volle menselijkheid. Mijn persoonlijke ervaring is dat het zo werkt. Toen er door de omstandigheden steeds meer wegviel in mijn leven kwam ik uiteindelijk niet meer verder dan niveau twee. Een huis en gezin. Voor meer was geen ruimte. Op een bepaalde manier voelde ik mij toen incompleet. Totaal vastgesnoerd. Benauwend vond ik het ook. Ik kan hier hele mooie verhalen opschrijven over moederliefde en alles over hebben voor ons kind, maar zorgen voor Daan was in de praktijk gewoon een vorm van roofbouw op onszelf. En toch hebben we het gedaan. Onbewust wist ik wel dat er ooit een moment zou komen dat ik niet anders zou kunnen dan die zorgtaak opgeven. Gewoon omdat mijn lichaam op alle fronten aan de rem zou trekken. Omdat ik uitgeput zou raken van het constant concessies doen aan mijn eigen wensen en behoeften. En vooral omdat ik daardoor niet meer zo goed voor Daan zou kunnen zorgen als ik zou willen. Dat onbewuste besef drukte ik heel lang vakkundig weg. Gewoon omdat ik zo graag anders wilde. Maar ouders zoals wij zijn ook maar mensen. Paul en ik hebben uit liefde zo lang mogelijk voor Daan gezorgd en daar ongelofelijk veel voor opzij gezet. De prijs was hoog. Torenhoog. En toch heb ik sinds Daans verhuizing steeds vaker van die momenten. Als ik weer eens mensen ontmoet die hun kind als accessoire beschouwen. Die kinderen hebben gekregen omdat het nou eenmaal zo hoort. Of omdat hun kinderen moet waarmaken wat zij zelf nooit gerealiseerd hebben. Dat ik zie dat die kinderen moeten presteren omdat hun ouders anders teleurgesteld zijn. Dat het geluk daarvan afhangt. Bij zulke ouders zou Daan geen leven hebben gehad. Zij zouden hem nooit geaccepteerd hebben zoals hij is, omdat hij nooit aan hun eisen zou kunnen voldoen. Het zijn de momenten waarop ik, ondanks alles, blij ben dat Daan bij ons geboren is.