Het gebeurde vorige week op een gewone middag. Ik had Gijs net uit school gehaald en stond in de keuken om iets te drinken voor hem te maken. Hij kwam bij me staan en vroeg “eh mam, wat is scheiden?” Hij had blijkbaar weer ergens iets opgevangen. Ik dacht even na over een goed antwoord dat bij zijn leeftijd past. “Nou” zei ik, “soms als een papa en mama elkaar niet meer zo leuk vinden gaat de papa ergens anders wonen. Dan blijven de kinderen meestal bij hun mama. Als die papa en mama niet meer samen in een huis wonen heet dat scheiden.” Gijs was even stil. “Ja maar mam, wij houden veel van elkaar, dan gaan wij toch niet scheiden?” “Lieve Gijs, dat gebeurt echt niet” stelde ik hem gelijk gerust. “Papa en mama gaan niet scheiden, daar hoef je niet bang voor te zijn want wij vinden elkaar heel erg lief.” “Ja maar mam, wij houden toch ook van Daan en toch gaan we van hem scheiden!” Zo, die kwam binnen. Kinderlogica, er gaat iemand weg dus dat is scheiden. Bedenk daar maar eens een antwoord op. Ben ik niet zo goed in. “Daan gaat wel weg Gijs, maar dat is toch niet helemaal hetzelfde” zei ik snel. Iets beters kon ik even niet verzinnen. ’s Avonds vertelde ik het verhaal aan Paul. Toen we Gijs vertelden dat Daan ergens anders gaat wonen hadden we van tevoren uitgebreid besproken hoe we hem dat zouden vertellen. Met een positieve insteek kozen we onze woorden zorgvuldig: “er is een plek waar de mensen beter voor Daan kunnen zorgen dan papa en mama.” Ondanks onze zorgvuldig gekozen woorden, onze positieve insteek, zijn de gedachten van Gijs toch een eigen leven gaan leiden. Koppelt hij dingen aan elkaar die niet hetzelfde zijn. Begrijpt hij vaak meer dan wij in de gaten hebben. Daarom is het soms beter als iemand buiten het gezin zoiets ingrijpends uitlegt. Dat maakt het minder beladen. Afgelopen maandag gebeurde dat. Het was een belangrijke dag. Paul, Gijs en ik gingen naar de zorgboerderij. Gijs kreeg bijzonder verlof van school voor een gezinsgesprek over de toekomst van Daan. Een gesprek over de toekomst van onze oudste zoon, de toekomst van zijn grote broer. De eerste tien minuten waren speciaal gereserveerd voor Gijs. Anouk van de zorgboerderij legde hem met een verhaaltje over twee beertjes uit wat er dit jaar gaat gebeuren:
Er waren eens twee kleine beertjes die samen met papa en mama beer in een berenhol in de bergen woonden. De beertjes waren dikke vriendjes en ze speelden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in en om het berenhol. Ze aten ’s ochtends samen een broodje, speelden samen op de heuvel voor het hol. Ze dronken samen thee met honing en praatten dan honderd uit over alle dingen die ze meemaakten. Ze maakten samen mooie tekeningen voor papa en mama beer. En ’s avonds, als ze moe waren van al het spelen lagen ze samen in hun berenbed voor het raam. Ze keken dan naar buiten naar de maan en de sterren. Zo mooi vonden de broertjes beer dat. Papa beer vertelde ze keer op keer over de sterren en de maan. Hij vertelde “waar je ook bent op de wereld, de maan en de sterren zijn altijd bij je en iedereen kijkt naar dezelfde maan.” Het gaf de kleine beertjes een goed gevoel, alsof de grote maan op hen lette als ze lagen te slapen. De beertjes vonden het geweldig daar in de bergen. Ze speelden veel samen en werden sterker en sterker. Mama beer smeerde stapels broodjes en de kleine beertjes groeiden groter. Op een dag ging het grootste beertje wat verder de bergen in. Hij was nieuwsgierig en ging op onderzoek uit. Het kleinste beertje maakte zich wel een beetje zorgen… Zijn broertje ging toch niet te ver weg… Maar gelukkig, daar was zijn grote broer al weer. Vanaf die dag was het grootste beertje vaker even op pad…. het kleine beertje bleef nog even dicht bij zijn moeder in de buurt… hij vond het nog te spannend om verder de bergen in te gaan. Op een dag vertelden vader en moeder dat het grote beertje in een hol verderop ging wonen. “Hij is groot en sterk genoeg geworden” zeiden papa en mama beer. Het kleine beertje was blij voor zijn broer, maar tegelijk vond hij het ook jammer… Want wie moet er nu met kleine beer spelen? Wie eet er nu samen met hem een broodje ’s ochtends? Wie drinkt er samen met kleine beer thee? En hoe moet de kleine beer nu alles wat hij meemaakt delen met zijn grote broer? Kleine beer voelde zich ook een beetje verdrietig en misschien ook wel een beetje boos en verward… van alles tegelijk… “Maar dat is niet erg” zeiden papa en mama beer. “Dat mag! En het hoort er ook wel een beetje bij.” Die avond lagen de beertjes allebei in bed uit het raam te kijken…. Ze dachten allebei aan het verhaal van papa beer. “Waar je ook bent, de maan en de sterren zijn altijd bij je en iedereen kijkt naar dezelfde maan.” Ze werden allebei weer een beetje blij van het idee dat ze allebei naar dezelfde maan keken. De volgende ochtend dronk kleine beer samen met mam een kop thee aan de keukentafel. Kleine beer was nog steeds een beetje sip. “Met wie moet ik nou spelen?” vroeg hij… Hij ging naar buiten en zag een mooie vlinder… hij dacht “wat jammer dat mijn broer hem niet kan zien.” Vader beer zag hem tobben en zei “waarom teken je de vlinder niet voor je broer, dan kan hij hem ook zien….” En de kleine beer maakte een mooie tekening van de vlinder voor zijn broer. Die avond kwam zijn broer op bezoek…. Ze praatten honderd uit en hadden allebei tekeningen gemaakt voor elkaar van de dingen die ze mee hadden gemaakt. Ze hadden elkaar ineens veel meer te vertellen. En het is leuk om tekeningen te krijgen! Kleine beer sprak af ook een keer op bezoek te gaan in het nieuwe hol van zijn broer…. Het was leuk om ook eens daar te kunnen spelen…. En elke avond keken ze voor het slapen gaan naar dezelfde maan…. Zo voelde het net alsof ze toch een beetje samen waren. Soms is het moeilijk als je broertje ergens anders gaat wonen. Maar broertjes blijf je voor altijd!
Gijs kreeg na dit verhaaltje twee beertjes van Anouk: één voor Daan en één voor Gijs. Via een rits op de rug van hun beertjes kunnen Daan en Gijs er tekeningen of foto’s van alles wat ze meemaken in stoppen. Zodra ze elkaar dan weer zien wisselen we de beertjes om. Anouk was uitgepraat. “Nu wil ik graag spelen” zei Gijs verlegen. Hij trok snel zijn jas aan en rende naar een tractor met aanhanger op het erf. Het gesprek met Paul en mij kon beginnen. Anderhalf uur later reden we samen met Gijs naar huis. Hij klemde beide beertjes stevig tegen zich aan. Het verhaal van Anouk had diepe indruk op hem gemaakt. Hij vertelde over alle tekeningen en foto’s die hij er in zou doen. Thuis legde hij zijn beertje veilig bij hem in bed. Hij paste gelukkig nog net bij alle andere knuffels. Gijs heeft de boodschap van het verhaaltje goed begrepen. Verdrietig zijn mag en is helemaal niet gek. Ook al zien we elkaar niet elke dag, toch blijven we op een andere manier met Daan verbonden. Hij blijft gewoon bij ons horen, wat er ook gebeurt. Komend weekend is Daan jarig. Komend weekend logeert Daan. Komend weekend gebruikt Gijs voor het eerst zijn beertje. Gijs zal er een klein cadeautje in stoppen dat Daan op zijn verjaardag kan uitpakken. Hij verheugt zich er op. We kunnen Daan de betekenis van zijn beertje niet uitleggen, dat is te moeilijk. Te vroeg. Maar zo hopen we dat Daan langzaam aan de betekenis van zijn beertje gaat begrijpen. En de boodschap daarachter. Want broertjes blijf je voor altijd!