Keuze

Paul zei laatst terloops dat hij best een andere baan had kunnen hebben als Daan gezond was geweest. Dat hij een andere baan had willen hebben. Iets waarin hij kan doen wat hij belangrijk vindt en waar hij hartstikke goed in is. Maar…. aan die andere baan zou automatisch gekoppeld zijn dat hij onregelmatige uren zou moeten draaien en weinig flexibiliteit zou hebben. “Dat kan dus niet” zei hij. “Nee” zei ik, “dat is niet waar. Het had best gekund, maar dan had ik er in de zorg voor Daan grotendeels alleen voor gestaan. Er zijn genoeg mannen die blind hun eigen weg gaan. Kiezen voor carrière, voor zichzelf. Voor geld. Zeggen dat ze tijd voor zichzelf nodig hebben en ondanks hun gezin hun werk, tijd met vrienden en hobby’s altijd bovenaan hun lijstje zetten. Dat doe jij niet. Jij keert het om. Jouw gezin staat altijd bovenaan, daarna komt de rest. Dat betekende ook dat jij niet koos voor een andere baan. Dat je heel veel hobby’s opgegeven hebt. Scouting, basgitaar spelen in de band en geluidsman zijn van muziekbands. Dat was je goed in en daar genoot je van. Toch koos je zonder twijfel altijd voor Daan. Voor mij. Voor ons gezin. Gewoon omdat je dat het allerbelangrijkste vond. Omdat je verantwoordelijkheid voelde en graag bij ons wilde zijn. Die andere baan had gekund, maar jij koos er niet voor. Dat is iets heel anders. Er is werkelijk geen betere man met wie ik Daan had kunnen krijgen dan met jou.” En dat meende ik uit de grond van mijn hart. Paul koos niet voor een andere baan. Vanwege Daan. Hij heeft ingeleverd. Ik heb mijn baan noodgedwongen moeten opzeggen vanwege Daan. Ook ik heb ingeleverd. Voor Paul was het geen vanzelfsprekendheid dat ik die keuze toen maakte. Hij had het ook willen doen. Maar ik was er fysiek het slechtst aan toe en mijn werkgever zat in een chronische reorganisatie. Daarom kozen we voor zoveel mogelijk financiële zekerheid zodat we op dat gebied voorlopig geen zorgen zouden hebben. Deze keuzes waren onderdeel van onze survival. En zo hebben we veel keuzes moeten maken en op veel vlakken ingeleverd. Want met name de eerste jaren met Daan waren zo zwaar dat ik het nog steeds amper in woorden kan vatten. Ik kan me eigenlijk geen dag herinneren dat het echt even lekker ging. Op de uitzonderlijke momenten dat ik het gevoel had, goh nu gaat het al een paar uur leuk sloeg dat gevoel acuut om als er opnieuw wat mis ging. Er was altijd wel iets. Daan was ziek, we moesten naar een dokter, er waren onderzoeken gepland en Paul of ik werden ziek. Ook zoiets. Voor Daan geboren werd waren we eigenlijk nooit ziek en zaten we hooguit een keer per jaar bij de huisarts. Sinds de komst van Daan holde onze conditie zienderogen achteruit. Paul kreeg om de veertien dagen een zware migraine aanval en ik pikte zonder uitzondering alle virussen op die er rondwaarden. Stak vervolgens Paul daar weer mee aan en zo wisselden we elkaar af. Een dag met een zieke, wie het ook was, was nog zwaarder dan normaal. In de weekenden draaiden Paul en ik shifts. Twee uur op, twee uur af. In de twee uur “af” konden we dan bijvoorbeeld spannende dingen doen zoals de vaatwasser uitruimen, het gras maaien, de brievenbus leeghalen, een klein stukje administratie doen of een boodschapje halen. Niet te lang en niet te veel, want twee uur waren zo om. Het was een vreemd soort manier om de dag door te komen, maar het werd, met name in de weekenden, onze enige manier. Als Paul voor Daan zorgde kon ik een stukje fietsen. Daarna zorgde ik voor Daan en kon hij een stukje fietsen. Als ik er nu op terug kijk klinkt het heel onwerkelijk maar zo ging het echt. Het was zo’n allesbepalend krankzinnig leven dat het niet aan anderen uit te leggen viel. Daardoor ontmoetten we veel onbegrip en dat was hard. Dat konden we er eigenlijk helemaal niet bij hebben. Eigenlijk wist niemand echt hoe het hier thuis ging. Of hadden ze daar onvoldoende oog voor. Het moeilijkste van alles vond ik dat niemand mij kon vertellen of er ooit een einde aan deze situatie zou komen. Zouden we ons hele verdere leven zo verder moeten? Dat heb ik me echt weleens afgevraagd. Die uitzichtloosheid vond ik heel zwaar. Paul ook. Het benauwde enorm. Uit zelfbehoud gingen we meer bij de dag leven. Probeerden we om niet te ver vooruit te kijken. Daan had een onzekere toekomst, maar daardoor hadden wij die ook. Er bestaat geen recept voor hoe je zo’n tijd moet doorkomen. Er is ook niemand die je daar een antwoord op kan geven. Dus zochten wij moeizaam onze eigen weg. Het is op dit punt dat veel ouders elkaar kwijtraken. Aan de ene kant begrijp ik dat wel, aan de andere kant ook helemaal niet. Ik begrijp het omdat er door de zorgdruk nauwelijks tijd is om te praten. Dat is bij ons ook zo. Alles draait alleen nog maar om je kind. Dan bestaat het gevaar dat je elkaar vergeet. Maar juist dan gaat het om keuzes op het kleinste niveau zoals mijn vriendin zo mooi zegt. Wat dat is? Oprechte interesse houden in elkaar. Tegen de stroom in toch tijd voor elkaar maken. Al is het maar een paar minuten. En als die tijd om te praten er niet is dan toch altijd wel die arm om je heen. Het overnemen als je ziet dat de ander er doorheen zit. Elkaar iets gunnen en dat vooral niet op een weegschaal leggen. Koffie voor elkaar zetten en naar elkaar luisteren. Ook als je het niet met elkaar eens bent. En daarna in goed overleg een beslissing nemen waar je allebei mee verder kunt. De weg die we gegaan zijn met Daan was zwaar. Heel zwaar. Maar die weg bleef wel altijd een gezamenlijke weg. Daan is onze eeuwige “ja maar.” De zorg voor hem komt altijd eerst, een andere keuze is er namelijk niet. De minimale ruimte die overblijft is voor ons. Daar hebben we van gemaakt wat er van te maken viel. Wij hadden geen verre vakanties en we gingen niet regelmatig uit eten. In plaats daarvan maakten wij het goed en gezellig voor onszelf. En ja, dat was noodgedwongen altijd thuis. Als Daan na het eten in bed lag maakten we voor ons samen kaasfondue en gingen dan “uit eten” aan onze eigen keukentafel. Soms hadden we pech en moesten we regelmatig naar hem toe. Soms hadden we geluk en ging Daan slapen. Dat waren de avonden om zuinig op te zijn. Avonden waarop de vonk die er ooit was er nog steeds bleek te zijn. Als een waxinelichtje dat we op tijd vervingen voor het opgebrand was. Zo hebben wij het gered. Omdat we dat allebei wilden. Ik ben er trots op dat wij er nog steeds samen staan. Sterker dan ooit. Wij zijn niet nog steeds getrouwd omdat we dat toevallig zo afgesproken hebben. Niet voor de buitenwereld. Niet omdat het wel zo makkelijk is en niet omdat uit elkaar gaan teveel gedoe zou geven. Wij zijn nog steeds getrouwd omdat we dat allebei graag willen. Wij kozen heel bewust voor elkaar en dat doen we nog steeds. Elke dag. Ook dat is een keuze.