Het is vakantie. Vandaag heb ik geen hulp voor Daan dus doe ik het zelf. Het is half acht, Paul is net vertrokken naar zijn werk en heeft samen met Gijs al ontbeten. Als ik aangekleed beneden kom speelt Gijs in zijn pyjama op de grond met de lego. Ik knuffel hem even en laat hem lekker spelen. Als ik naar buiten kijk is het grauw en grijs. Ik ga naar Daans kamer om hem te wassen en aan te kleden. Paul heeft een klein lampje bij hem aan gedaan en Daans lievelingszender radio twee staat zachtjes aan. "Goedemorgen vent, heb je lekker geslapen?" vraag ik maar hij zegt niets en ligt nerveus in bed. "Papa is weg, papa komt niet meer" zegt hij. "Natuurlijk wel" reageer ik gelijk geruststellend "papa is naar het werk en komt vanavond weer thuis, dat heeft hij je net verteld weet je nog?" Maar zoals zo vaak landt het niet bij Daan wat ik zeg, hij zit vast in zijn eigen gedachten. "Papa komt morgen pas, papa is weg" herhaalt hij paniekerig. O jee ik voel het aankomen, dit gaat de verkeerde kant op. Ik probeer hem opnieuw gerust te stellen, maar het lukt niet. Daan blijft vragen en tijdens het wassen en aankleden probeer ik alle antwoorden die ik kan bedenken. Het werkt niet, het is alsof ik tegen een muur praat, mijn boodschap komt niet over. Daan is boos op papa en op mij, ik laat hem maar even. Ik geef geen antwoord meer op zijn vragen, soms is dat het enige dat helpt. Als ik na een half uurtje klaar ben met hem gaan we ontbijten. Gijs speelt inmiddels in de keuken maar als hij zijn boze broer ziet verdwijnt hij weer snel naar de kamer, pakt zijn kleren en kleedt zichzelf aan. Terwijl Daan zit te eten help ik Gijs tussendoor met tanden poetsen en zijn gezicht wassen. Daarna geef ik Daan zijn medicijnen.

Intussen is Daan iets rustiger geworden. Hij laat eindelijk zijn vraag over Paul los, maar ruilt die onmiddellijk in voor een andere. "Mag ik naar buiten mama?" vraagt hij. Ik kijk naar buiten en besluit het slechte nieuws maar gelijk te brengen want de voorspellingen zijn slecht. "Sorry Daan dat kan niet want het regent" zeg ik. Ik zeg nee uit bescherming want Daan zit altijd stil in zijn rolstoel, als hij nat regent krijgt hij het veel te koud. Maar Daan begrijpt dat niet. Hij wordt boos, hij moet en zal naar buiten. "Ja maar kan geen regen zijn, ik wil naar buiten" zegt hij bokkig. De sfeer slaat gelijk weer om. Ik probeer het hem op een andere manier uit te leggen. Ik herhaal dat het regent en ik leg uit waarom hij niet naar buiten kan, dat hij het te koud krijgt. Daan begrijpt het niet. "Jij mag niet naar buiten!" zegt hij boos (met jij bedoelt hij zichzelf). "Daan, het regent, ik kan er niks aan doen" zeg ik nog een keer maar hij blijft boos. Het wordt er niet gezelliger op. Dan probeert hij het bij zijn broertje. "Gijs, ik wil naar buiten" zegt hij. Gijs heeft alles aangehoord en is zijn geduld verloren. "Neehee Daan, kan toch niet!" roept hij. Op dit soort momenten worstelt hij enorm met het gedrag zijn grote broer die zo anders is en daar kan ik me best iets bij voorstellen. Er is geen land met Daan te bezeilen. Hij ziet er moe uit ondanks dat hij net uit zijn bed komt. Om hem af te leiden zet ik Daan de koptelefoon op met een luisterboek van de Kameleon, boven verwachting gooit hij hem niet boos van zich af maar blijft geïnteresseerd luisteren. "Je ziet er moe uit vent" zeg ik, "zal ik je even op bed leggen?" "Bed is goed met verhaal" zegt Daan met een zucht. Ik haal hem uit zijn rolstoel, leg hem op bed en dek hem toe met een warme fleece deken, "doe je deur dicht" zegt Daan. Dat doe ik. Poeh even rust.

Intussen heeft Gijs zijn dambord uit de kamer gehaald. Het is het oude dambord waar ik vroeger mee speelde, hij heeft het deze week gekregen van opa en oma. "Mama zullen we dammen?". Ik gluur nog even om het hoekje bij Daan, die ligt rustig te luisteren.
"Oké doen we" zeg ik tegen Gijs en we leggen het dambord klaar op de keukentafel. Het is de eerste keer dat Gijs damt. Hier en daar help ik hem een beetje maar het gaat best goed. We hebben er lol in. Na een poosje zet ik koffie voor mezelf en maak drinken en fruit klaar voor mijn beide jongens. Gijs lijkt verdiept in zijn damspel, maar als ik weer bij hem aan de keukentafel schuif zegt hij opeens "ik weet iets!" Hij steekt zijn vinger op zoals Wicky de Viking dat altijd deed. "Mama, als Daan jou niet begrijpt en steeds hetzelfde vraagt dan koop ik van mijn spaarpot een denkhoedje voor hem!" Ik kijk hem verbaasd aan "een denkhoedje?" "Ja" zegt Gijs heel wijs, "daarmee kan Daan beter nadenken en jou begrijpen, dan wordt hij vanzelf gezelliger." Ontroerd besef ik weer eens dat er vaak meer omgaat in zijn koppie dan ik weet. "Wat heb jij toch een fantastische ideeën Gijs" zeg ik en geef hem een enorme knuffel.