Twee weken. Op de kop af zijn we twee weken zonder Daan. Twee weken met zijn drietjes in plaats van met zijn viertjes. En nee, daar zijn we nog niet aan gewend. En ja, we missen hem allemaal heel erg. Daan mist ons en wij missen hem. Ook Gijs mist Daan en dat merken we vooral aan zijn gedrag. Sinds Daan verhuisd is huilt Gijs vaak. Iets wat hij voorheen zelden deed. Sinds Daan verhuisd is roept Gijs ons ’s avonds regelmatig omdat hij zich bang en alleen voelt in bed. Iets wat hij voorheen nooit deed. En ondanks onze rustige, weloverwogen, zorgvuldige uitleg blijft Gijs bang dat hij óók ergens anders moet gaan wonen. Kindergedachten kennen soms vreemde kronkels. Daarom zeg ik dagelijks bewust tegen Gijs dat hij bij ons blijft wonen “gewoon omdat mama heel zeker wil weten dat jij dat heel goed begrijpt.” Na twee weken is dat besef gelukkig een beetje geland. Gisteren vertelde Gijs aan Paul (zoals zesjarigen dat doen) dat hij “altijd nooit van ons zal verhuizen.” Maar het gemis blijft. Voor hem net zo goed als voor ons. Wij missen Daans grapjes, zijn slappe lach, zijn rare uitspraken, de manier waarop hij kan genieten van muziek en zelfs het napraten van reclames dat hij altijd doet. Gek is dat, want dat napraten was juist iets wat mij vaak irriteerde. Daan komt tot februari niet thuis. Nee, ook niet in de kerstvakantie of met de feestdagen. Dat klinkt hard en zo voelt dat ook. Bijna twee maanden gaat hij niet naar zijn vertrouwde omgeving. Dat is ontzettend lang voor ons verstandelijk gehandicapte kind dat niet begrijpt waarom. Dat is ook ontzettend lang voor mij. Voor ons. Toch is het mijn voorstel geweest en Paul was het daarmee eens. Dit is namelijk de enige manier om Daan te laten ervaren dat hij nu ergens anders woont. Wij kunnen het hem niet uitleggen. Daan moet ervaren om te kunnen begrijpen. Als we die ervaring doorkruisen door hem eerder naar huis te halen begint zijn hele gewenningsproces en de bijbehorende pijn opnieuw en dat zou ik nog veel erger vinden. Bij Daan kan ik mijn moedergevoel niet altijd volgen. Ik moet doen wat voor hem het beste werkt, ook als dat tegen mijn gevoel in gaat. Dat is moeilijk, maar in zijn belang kan ik dat. Gelukkig zien we Daan twee keer per week op beeld via FaceTime (de Apple variant van Skype). Daan oefende op school met FaceTime ter voorbereiding op het wonen. Dat heeft gewerkt. Daan raakt in paniek van een telefoon, maar bellen met beeld vindt hij heel erg leuk. Wekelijks gaan we bij Daan op bezoek en ook dat is wennen voor ons allemaal. Vorige week gingen we voor het eerst met zijn drietjes. Gijs verheugde zich heel erg op het weerzien met zijn grote broer. Daan was eerst blij om ons te zien en Gijs kroop direct bij hem op schoot. Dat vond Daan zichtbaar leuk. Het begon dus goed. We besloten om een eindje te gaan lopen op het landweggetje waaraan de Zorgboerderij ligt. Daan vindt wandelen namelijk fijn en zo konden we samen iets ondernemen. Het plan was goed, de uitvoering minder. Daan blijft nou eenmaal mega onvoorspelbaar. Hij bleek speciaal voor ons een enorme boze puberbui te hebben bewaard. Vanuit het niets werd hij woedend en bleef maar roepen: “en nou MOET je wandelen! En nou mag je NIET racen op het erf!” Gijs liep met een betrokken koppie naast ons want hij had zich ons bezoek aan Daan heel anders voorgesteld. Had gehoopt dat Daan heel blij zou zijn. Dat begreep ik heel goed, maar ik begreep Daan ook wel. Hij moet gewoon nog zo ontzettend wennen. Het is voor hem zo verwarrend om niet meer thuis te zijn. Ons alleen te zien tijdens bezoekjes, waarna we afscheid nemen en hij merkt dat hij weer niet mee naar huis gaat... Het is nogal een overgang en wennen aan een nieuwe situatie is voor Daan het moeilijkste wat er is. Eigenlijk was Daan niet boos maar vooral in de war, gefrustreerd en ik denk ook verdrietig. Afreageren lukt nou eenmaal het beste op de mensen die het dichtst bij je staan, dus waren wij het haasje. Logisch, maar niet leuk. Ik had er opeens genoeg van. “We zijn hier maar zo kort, laten we terug gaan naar het erf dan kan Daan racen, dat is voor iedereen beter” zei ik tegen Paul. Die knikte en we keerden om. Even later kon Daan eindelijk racen op het erf maar dat hielp niet. Hij bleef boos: “en nou MOET je racen en mag je NIET wandelen!” Tja, voor een puber is er altijd wel iets om boos over te zijn. Dusss..... Blijkbaar konden we die middag bij Daan niets goed doen, daarom vertrokken we maar na een uurtje. Gijs liep stilletjes met ons mee. Om hem wat af te leiden gingen we naar een kerstmarkt in de buurt. Daar mocht Gijs zelf een kaars maken bij een kraampje en won een groot kindervuurwerkpakket bij de kerstmutsenloterij. Hij was de koning te rijk. “Ik heb ook altijd geluk mam!” De kerstmarkt was een succes. Gijs genoot. Hoe gek het ook klinkt, dat we zomaar naar een kerstmarkt kunnen is wennen voor ons. Zoiets was voorheen met Daan een enorme opgave. Te druk, te veel lawaai en dus een garantie op een teleurstellend einde van wat een leuk uitje had moeten zijn. Als je niet zoveel meer kunt incasseren ga je dat uit zelfbehoud vermijden en dat maakte onze wereld nog kleiner dan die al was. Door Daans verhuizing is onze wereld opeens weer groot. Daarin zetten wij voorzichtig onze eerste stappen. Wij hebben niet veel nodig om gelukkig te zijn. Misschien is dat wel het belangrijkste dat wij in ons leven met Daan hebben geleerd. Een eenvoudig kerstmarktje op een zondagmiddag. Voor zoveel mensen de normaalste zaak van de wereld. Voor ons een wereld van verschil.

 

Het is kerstvakantie. Daar ga ik iets moois van maken met en voor Gijs. Over twee weken zie ik je hier graag terug!