Vlak voor we vertrekken naar Schiermonnikoog ga ik nog even naar mijn vaste drogist voor een middel tegen vakantiemuggen. Ik kom daar al sinds Daans geboorte en ze kennen me meer dan uitstekend. Met name van die ontelbare keren dat ik om advies heb gevraagd over de behandeling van Daans onverklaarbare kwaaltjes en het fortuin dat ik uitgegeven heb aan karrenvrachten homeopathische middelen. “Voor welke leeftijd moet het middel zijn?” vraagt de verkoopster vriendelijk. “In ieder geval een middel zonder DEET want dat kan gevaarlijk zijn voor Daans epilepsie” antwoord ik. “Oh gaan jullie samen met Daan op vakantie? Wat goed van jullie” antwoordt ze. Ik haal even diep adem. Die opmerking klinkt een beetje alsof wij perfecte ouders zijn. Dat is toch echt teveel eer want dat zijn we niet. Het klinkt ook een beetje alsof we een alternatief zouden hebben om Daan niet mee te nemen. En dat is niet zo. Maar ik houd wijselijk mijn mond, glimlach vriendelijk en zeg niets. Ze bedoelt het tenslotte goed.

Op vakantie gaan met Daan is best ingewikkeld en nooit onbezorgd. Het voelt als hopen op het beste, maar rekening houden met het slechtste. In onze vakanties worden Daans hoogste toppen en diepste dalen compact samengevoegd in twee weken tijd. Natuurlijk, we genieten van de mooie momenten. Dat talent hebben we in de afgelopen jaren grandioos ontwikkeld. Maar het vraagt evengoed veel van ons op de momenten dat het zwaar en soms zelfs erg verdrietig is met Daan.

De reis gaat best goed. Daan zit prinsheerlijk voorin onze grote bus en kan alles goed zien. De boot vindt hij, tegen onze verwachting in, wat minder leuk. Als we uiteindelijk aankomen in ons huisje gaat het even mis. Gelukkig herstelt hij zich snel omdat hij binnen alle ruimte heeft om rolstoel te rijden. We huren namelijk voor een astronomisch bedrag een zeer ruim vakantiehuisje. Maar het is wel een huisje waarin wij de zorg voor Daan twee weken zonder hulp kunnen volhouden. Essentieel. Paul en ik proberen de vakantiedagen zo goed mogelijk te vullen met leuke dingen. Soms splitsen we als we voor Gijs iets leuks bedacht hebben en Daan niet mee kan. We wisselen elkaar zoveel mogelijk af zodat we Daan allebei ongeveer evenveel tillen. Onze ruggen moeten het tenslotte twee volle weken volhouden. We zwemmen in zee en gaan naar het zwembad. We fietsen het eiland rond en we wandelen heel vaak met de rolstoel naar de strandovergang. Daar tillen we Daan over in de strandrolstoel die daar speciaal voor staat en wandelen eindeloos met hem over het strand. Het liefst door het water van de golven. Daan vindt het heerlijk. We zitten op terrasjes en eten ijsjes.

Maar toch is het niet genoeg. Daan is onrustig en vraagt vanaf dag één wanneer we weer naar huis gaan. Of ik dat letterlijk moet nemen weet ik niet, maar het voelt naar en verdrietig. Er zijn momenten waarop ik me echt even afvraag waarom we dit doen. Momenten dat ik denk dat Daan het op vakantie zijn helemaal niet leuk vindt. Zo lang we activiteiten ondernemen gaat het meestal goed, maar zodra we terugkomen in ons huisje is er voor Paul en mij geen enkele mogelijkheid om even bij te komen. We voelen ons een entertainment team dat twee weken lang een compleet programma in elkaar moet timmeren. Daan legt de druk op ons behoorlijk hoog. Ondanks dat we dat niet willen moet Gijs zich noodgedwongen vaak aanpassen. Langzaam zak ik in een spagaat. Op het moment dat Gijs begint te huilen dat hij “toch zo graag een keer met gewone kinderen wil spelen” breekt er iets in mij. Dat zijn de momenten dat Paul het overneemt. Hij zoekt met Gijs een speeltuin op. Het helpt eventjes.

Ik kan verdrietig blijven en bij de pakken neer zitten maar dat lost niets op. Ik zoek mijn eigen remedie. Als de kinderen ’s avonds in bed liggen pakt Paul een boek en fiets ik naar het strand. Ik loop een uur in mijn eentje en geniet in alle rust van de ondergaande zon. Het maakt mijn hoofd leeg en geeft weer energie voor een nieuwe vakantiedag. Bovendien heeft Paul het talent om manisch positief te denken. Op de slechte momenten drijf ik daar op. Want deze vakantie gaat alweer beter dan die van vorig jaar. We hebben vaker en langer op terrasjes kunnen zitten en de jongens hebben heel weinig televisie gekeken. Dat zegt iets.

En op de momenten dat het toch wat minder gaat wentel ik mij in het warme bad van de bewoners en toeristen op Schiermonnikoog. Daan geeft graag iedereen een hand. Het duurt daardoor eindeloos voor ik de boodschappen bij elkaar gesprokkeld heb in het kleine supermarktje. Maar werkelijk niemand doet moeilijk. Mensen geven Daan graag een hand, glimlachen naar mij en aaien Daan over zijn bol. In het openluchtzwembad krijg ik spontaan hulp van een paar meisjes van een jaar of elf als ik Daan op een grote opblaasband wil tillen. Als ik Daan in zijn strandrolstoel met de grote banden onze favoriete strandtent in wil rijden houden mensen spontaan de deuren voor mij open. Ze helpen me met de drempels en schuiven stoelen aan de kant zodat we er langs kunnen.

Echt, het is me werkelijk nog nooit overkomen dat ik twee weken lang geen enkele negatieve reactie kreeg op Daan. Zelfs geen geërgerde blik. Het doet me meer dan goed. Hoe moeilijk het soms ook is, ik haal troost uit de warme ontvangst op dit eiland. Uit het gevoel meer dan welkom te zijn. Uit het gevoel geaccepteerd te worden met onze vreemde zoon. Het is een vriendelijke en warme wereld. Het is heel fijn om te weten dat die wereld bestaat. We zullen er nog vaak terugkeren.