Ieder gezin heeft zo zijn eigen weekendritme. Bij ons is de zaterdag vooral een dag van klusjes en in de tuin werken. Onze grote tuin is heel fijn, maar het onderhoud gaat niet vanzelf. Voor je ’t weet staat het onkruid tot je oksels en is de heg drie meter hoog. De kabouters laten het collectief laten afweten, daarom doen we het gewoon zelf. Het grootste deel doet Paul, maar de moestuin is voor mijn rekening. Daar vullen we onze zaterdagen probleemloos mee want echt klaar zijn we nooit. Onze weekenden lijken veel op elkaar want de zondagochtend is altijd voor Daan. Dat zou je saai kunnen noemen maar voor ons werkt het. Sinds Daan verhuisd is bezoeken we hem wekelijks met zijn drieën. In de schoolvakanties vaak een keer extra. En als ik om andere redenen op de Zorgboerderij moet zijn ga ik natuurlijk ook naar Daan. Daan vindt het fijn als we komen. Voor Gijs is er genoeg te doen op de boerderij. Als we er zijn geef hij zijn broer een snelle knuffel en zoekt daarna een skelter op het erf. Hij speelt op het erf, in de speeltuin of gaat naar de dieren. Om de variatie erin te houden nemen we soms een vriendje of vriendinnetje voor hem mee, dan maken we er samen een uitje van. Maar het is wel élke zondagochtend.

 

‘Heilig moeten’
Een bezoek aan zijn broer moet leuk blijven. Daarom wil ik geen ‘heilig moeten’ voor Gijs en heeft hij de vrijheid om een keer niet mee te gaan. Tot nu toe is dat maar twee keer gebeurd. Gijs is te jong om alleen thuis te blijven. Als hij niet gaat betekent dat voor Paul of mij dus ook een keer overslaan. Dat vertellen we Daans begeleiding dan van tevoren zodat ze hem kunnen voorbereiden. Pas geleden nog. We waren net terug van vakantie. Gijs had zijn speelgoedtractors gemist en dat begreep ik best. Paul bleef thuis en ik ging alleen naar Daan. Met in mijn achterhoofd dat vaste patronen doorbreken bij Daan een garantie is voor gedoe. Maar dat viel mee. Daan is emotioneel flink gegroeid. Zijn overzichtelijke gestructureerde leven maakt dat hij beter kan incasseren zodra het anders loopt dan hij had gedacht. Toen ik binnenkwam zat hij te wachten in de gang en gluurde achter mij of hij nog iemand zag. “Papa op bezoek?” “Nee Daan, papa is thuis bij Gijs.” “Oh oké bij Gijs” mompelde Daan. “Volgende keer op bezoek?” “Natuurlijk joh” zei ik. “Zullen we lekker gaan wandelen? De zon schijnt!” “Eerstu rondje op erf mama.” “Doen we” zei ik. Daarna wandelden we ruim drie kwartier Onderweg vond ik een bankje en at Daan zijn cakeje op dat ik voor hem had meegenomen. Daan hield zijn hoofd scheef om te luisteren. “Ik hoor vogeltje mama.” “Mooi hè” zei ik. De warme zon scheen. Het was heerlijk. Ik kwam vrolijk en opgeruimd weer thuis.

 

Beloofd is beloofd
Afgelopen zondagochtend aan de keukentafel, half negen. “Ik heb vandaag geen zin om mee te gaan naar Daan” zei Gijs zeer beslist. Paul en ik wisselden een snelle blik. Dit was kort dag. Daan was niet voorbereid en het was wel heel snel na de vorige keer. Zodra Gijs in de kamer speelde zei Paul “we hebben hem beloofd dat hij niet altijd mee hoeft.” “Dat is zo, maar we hebben Daan vrijdagavond bij het Facetimen beloofd dat we alle drie komen” verzuchtte ik. Beloofd is beloofd. Ik verkeerde dus in tweestrijd. Ik wilde onze belofte aan Daan nakomen maar ik wilde Gijs ook zijn beloofde ruimte geven. We riepen Gijs erbij en vonden in goed overleg een oplossing. “We snappen best dat je niet altijd zin hebt om mee te gaan, maar als we Daan beloofd hebben dat we samen komen kunnen we dat niet ineens veranderen. Dat begrijpt Daan niet." Daar was Gijs het mee eens. “Als we nou afspreken dat je een keer in de vier weken niet mee gaat?” zei ik. Gijs zuchtte van opluchting, blij met ons begrip. Ik beloofde het op de kalender te zetten en dat deed ik. Drie weken wel naar Daan, één week niet. Die zondagen blijven Paul en ik dan om en om thuis. Als Paul niet meegaat probeert hij doordeweeks na zijn werk een keer te gaan en voor mij geldt hetzelfde. Het cadeautje voor Daan in die week is dan een extra bezoekje. Wij bekijken alles graag positief. Voorlopig is dit de oplossing totdat blijkt dat het voor één van ons vieren niet werkt. Dat erkennen vraagt eerlijkheid en soms is het ook schipperen om te komen tot dat nieuwe evenwicht. Een evenwicht waarin Daan niet meer centraal staat, maar waarin we allemaal even belangrijk zijn. En dat recht doet aan ons allemaal.