Toen ik Daan kreeg kwam ik emotioneel in een ongelofelijke spagaat. Hoe blij ik ook met hem was, ik voelde me als moeder ontzettend ongelukkig want de eerste jaren huilde hij altijd. Het lukte mij niet om mijn baby te troosten. Ik volgde mijn gevoel, deed alles wat ik kon, deed alles wat ik dacht dat nodig was. Maar wat ik ook deed, ik schoot toch tekort want niets hielp. Daan bleef huilen. Wanhopig zocht ik naar signalen dat hij zich fijn en veilig bij mij voelde. Misschien zelfs een klein beetje gelukkig. Jarenlang kreeg ik ze niet. De zorg voor mijn baby was eenrichtingsverkeer. Ik gaf en gaf en gaf..... maar nooit kwam dat lachje, die bevestiging dat ik het goed deed. Dat maakte me onzeker en trok me finaal leeg. In die tijd dacht ik regelmatig "wie heeft in vredesnaam bedacht dat kinderen krijgen leuk is?? Ik kan dit niet!" Maar eenmaal geconfronteerd met de werkelijkheid kon ik het. Ik moest wel. Tegen de verdrukking in zorgde ik dus voor Daan. Tot ik er bijna letterlijk bij neerviel, want ondanks alles bleef ik van hem houden. Toen Daan een jaar of vijf was kwam ons leven in iets rustiger vaarwater, al is rustig bij ons een relatief begrip. Toen heb ik me weleens afgevraagd wanneer het nou eindelijk zou komen. Dat moment dat ik geen moeite meer zal hebben met Daans handicap. Dat moment dat ik zijn beperkingen volledig geaccepteerd heb en gewoon kan denken "ik heb een gehandicapt kind, nou én??" Dat ik kan denken "ons gezinsleven ziet er wat anders (oké behóórlijk anders) uit dan bij gezonde gezinnen. Nou én??" Ik zou het graag willen, zo'n moment. Het zou me zo'n rust geven. Toch zal dat moment er niet komen. Nu niet en in de toekomst ook niet. Er bestaan mooie woorden voor de emoties van moeders zoals ik. Voor moeders met een "kind dat anders is". Mooie woorden voor de emotionele achtbaan waarin ik terecht kwam toen bleek dat Daan gehandicapt was. Mooie woorden zoals besef, rouw, verwerking en acceptatie. Mooie, maar vooral theoretische woorden zijn het. Woorden uit studies en boeken die geschreven zijn door mensen die over het algemeen zelf geen gehandicapt kind hebben. Mensen die onmogelijk kúnnen voelen hoe mijn inwendige wervelstorm er daadwerkelijk uit zag. Wat dat met mij als moeder heeft gedaan. Hoe ik het allemaal moest verwerken. Dat begrijp je namelijk alleen als je het zelf meemaakt. Dat is met alle erge dingen in het leven zo, je weet pas wat de impact is als het je zelf overkomt. En dat gun ik niemand, maar het maakt de communicatie met buitenstaanders, met professionals wel ingewikkeld. Want een gevoel uitleggen aan iemand die niet in een soortgelijke situatie zit.... vind daar maar eens de woorden voor. Dat is heel erg moeilijk, vooral als het in je eigen hoofd nog zo'n chaos is dat je zelf niet eens weet wát je voelt. Behalve een hoop verdriet. Nee, dat gevoel van volledige acceptatie, berusting, zal er bij mij nooit komen. Omdat ik denk dat moeders er biologisch gewoon niet op gebouwd zijn om een gehandicapt kind op te voeden. Daar ben ik óók niet op gebouwd. Want biologisch gezien werkt het bij mensen net zoals bij dieren. Dierenmoeders krijgen kleintjes die ze mogen opvoeden tot ze zichzelf kunnen redden. Dat is zoals het hoort te gaan. En dat is ook zoals ons eigen moederinstinct nog steeds werkt. Want ook al staan we in onze moderne westerse wereld heel ver van de oorspronkelijke natuur af, ons moederinstinct is gebleven. Moeders voelen het gewoon als er iets is met hun kind. Als er iets mis is met hun kind zijn moeders continu bezorgd en alert. Dat ben ik al bijna dertien jaar, continu bezorgd en alert. Mijn moederinstinct wil Daan opvoeden tot hij op eigen benen kan staan, tot ik hem los kan laten. Maar dat is niet wat er gebeurt. Ik voed Daan op, verzorg en begeleid hem, terwijl hij nooit op eigen benen zal kunnen staan. Van een zielig hoopje mens dat altijd bang was heb ik hem kunnen leren om vertrouwen te hebben in mensen. Ik heb hem kunnen leren om plezier te hebben. Ik heb hem kunnen leren om vertrouwen te krijgen in zichzelf. Ik heb hem gestimuleerd om door te zetten als het tegen zat. Ik heb mijn uiterste best gedaan. Wíj hebben ons uiterste best gedaan om uit Daan te halen wat erin zit. Toch zal hij nooit zelfstandig worden. En zal ik continu bezorgd en alert blijven. Die blijvende afhankelijkheid van Daan gaat lijnrecht tegen mijn moederinstinct in. Het veroorzaakt een kloof tussen mijn gevoel en verstand. Verstandelijk begrijp ik waarom het is zoals het is, maar gevoelsmatig klopt het gewoon niet. Zal het nooit kloppen. Die kloof veroorzaakt een blijvend verdriet, een wond op mijn ziel die nooit helemaal zal helen. Over een jaar gaat mijn kind het huis uit want de zorg voor hem is te zwaar geworden voor ons. December volgend jaar, dan is Daan dertien. Maar verstandelijk nog steeds een peuter. Dat zal niet veranderen, al wordt hij tachtig. Moeders zijn er niet op gebouwd om hun afhankelijke peuter het huis uit te laten gaan. Ik ben daar óók niet op gebouwd. Het nooit kúnnen loslaten van mijn kind, dat is wat het zwaarste weegt. Dat is wat zo'n pijn blijft doen. De zorg voor mijn "kind dat anders is" blijft levenslang. Daar is geen moederinstinct tegen bestand.