Het is me in bijna vijftien jaar Daan twee keer overkomen. Een sterk vermoeden van seksueel misbruik. De eerste keer was het Daans leraar met verontrustend gedrag. Al mijn alarmbellen gingen af. Foute boel, dit zat echt niet goed! Niets doen was geen optie. Dus haalde ik heel diep adem (het is nogal wat tenslotte) en vertelde de directeur van de school over mijn vermoedens. Maar volgens hem was er niets aan de hand... Ik belde de zedenpolitie: “sorry, verstandelijk gehandicapte kinderen kunnen wij niet goed ondervragen dus kunnen we dit niet onderzoeken.” Ik haalde Daan van die school met het gevoel dat ik andere kinderen in de steek liet. Onmacht met een hoofdletter O. De tweede keer was het een hulpverlener op Daans nieuwe school. De manier waarop hij met mij over Daan praatte, naar Gijs keek.... De manier waarop hij steeds opnieuw aandrong op mijn toestemming om Daan individueel in een kamertje te mogen observeren. Ik kreeg er zo’n naar gevoel van. Ik voelde een enge lading onder zijn woorden. Wat nu? Er was (hopelijk) nog niks gebeurd en bovendien had ik geen enkel bewijs. Maar ik moest hier wel iets mee! Ik belde de juf en legde mijn verhaal en mijn gevoel open op tafel. Ze reageerde fantastisch. “Jacomien, dit soort dingen beginnen altijd met een gevoel en je mag erop vertrouwen dat dat klopt.” Ik drong erop aan dat die man nooit, maar dan ook nooit met Daan of een ander kind alleen in een kamertje mocht zijn. Ik vroeg haar om hem extra in de gaten te houden. Dat beloofde ze mij. Mijn opluchting was enorm. Twee keer heb ik het dus meegemaakt dat ik sterke vermoedens had. Dat vind ik veel.

 

Risico op misbruik
Dat verstandelijk gehandicapten een groot risico lopen op seksueel misbruik wist ik. Maar toen ik een paar weken geleden de harde cijfers hoorde schrok ik echt. Uit onderzoek blijkt dat eenenzestig (!) procent van de verstandelijk gehandicapte vrouwen seksueel wordt misbruikt. Bij de mannen is dat ongeveer veertig procent. Dat is gewoon verschrikkelijk veel. De kans dat je misbruikt wordt is dus groter dan de kans dat dat niet gebeurt. Dat is heel verontrustend en iets waar ik eigenlijk niet eens over na zou willen denken. Net als heel veel andere mensen. Maar dat is je kop in ’t zand steken want het is noodzaak dat hier iets aan wordt gedaan. Daarom twijfelde ik geen moment toen ik eind vorig jaar benaderd werd. Op verzoek van een grote zorginstelling werd er een online trainingsprogramma ontwikkeld over de omgang met seksualiteit en seksueel misbruik binnen de verstandelijk gehandicaptenzorg. Een programma voor begeleiders en andere hulpverleners. Op basis van mijn ervaring met Daans seksuele ontwikkeling en de knelpunten daarin leverde ik mijn bijdrage.

 

Onbespreekbaar
Anno 2017 is seksualiteit nog vrijwel onbespreekbaar in Zorgland. Ook dat weet ik uit ervaring. Ik kon nergens terecht met vragen als ‘hoe reageer ik op mijn puberzoon die mij betast? En hoe geef ik hem de vrijheid om zichzelf te ontdekken zonder dat hij zichzelf verwondt?’ Zo’n trainingsprogramma is dus gewoon hard nodig. Inmiddels is ‘Houd me vast, laat me los’ helemaal af en ik mocht het inzien. Alsof ik zelf een cursist was heb ik het hele programma doorgenomen. Ik houd van openheid maar sommige vragen en filmpjes vond ik toch behoorlijk confronterend. Ongemakkelijk ook. Maar die confrontatie met mijn eigen normen en waarden had wel een functie. Seksualiteit is een gevoelig en complex onderwerp in het werken met verstandelijk beperkte mensen. De veiligheid én ontwikkeling van cliënten hangen sterk af van hoe begeleiders ermee omgaan. Om dat goed te kunnen, moet je eerst de confrontatie met jezelf aangaan.

 

Standaard afweerreactie
Aan het eind van de training werd ik getroffen door een kwartiertje college van Aafke Scharloo.* Zij is klinisch psycholoog, orthopedagoog en CCE consulent (Centrum voor Consultatie en Expertise) binnen de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Ze is gespecialiseerd in misbruik van deze kwetsbare mensen. Aafke: “mensen met een verstandelijke beperking die misbruikt worden die hebben daar last van. Er wordt vaak gedacht dat deze mensen het wel vergeten, maar dat is niet zo. Ze lopen er een trauma van op en dat beïnvloedt hun hele leven.” Aafke vertelde over protocollen, beleidsstukken en signaallijsten. Allemaal gemaakt om misbruik te herkennen en te voorkomen. Maar terwijl iedere instelling zo’n signaallijst heeft, signaleert men niet. Hoe dat komt? Dat heeft volgens Aafke te maken met de standaard afweerreactie die wij mensen allemaal hebben. Die standaard afweerreactie is dat wij slecht nieuws zo lang mogelijk negeren. Ook al krijgen we een signaal dat er iets niet klopt, vaak is onze eerste gedachte: ‘misschien is het wel niet waar.’ Dat is heel menselijk, maar precies die reactie maakt dat we niets doen. Dit trainingsprogramma leert je om die reactie bij jezelf te herkennen. Het leert je ook om je verantwoordelijkheid te nemen als je signalen krijgt van een cliënt. Bijvoorbeeld bepaald gedrag bij cliënten die niet kunnen praten. Daarom hoop ik zo dat deze training niet alleen binnen deze ene zorginstelling gevolgd zal worden, maar dat deze kennis verder verspreid wordt. Want misbruikcijfers van eenenzestig en veertig procent....... dat mógen we gewoon niet accepteren.

 

*Het korte college van Aafke Scharloo staat ook op Youtube:
https://www.youtube.com/watch?v=qAFzJx4H7vw