Saai

"Het is hier in elk geval nooit sáái!" Dat roepen wij al twaalf jaar tegen elkaar op de momenten dat het tegenzit. Gewoon om onszelf een beetje moed in te praten en ook om de humor er in te houden. Tegen elkaar chagrijnen lost tenslotte ook niets op en het wordt er niet gezelliger van. Nee het is hier nooit saai want er is namelijk altijd wel wát. Je kunt het zo gek niet bedenken. Al is het maar onze door niesziekte en longontsteking gevelde poes Twan waarmee ik elke vier dagen naar de dierenarts moest voor injecties antibiotica. Maar meestal weegt de tegenslag wat zwaarder dan dat. Nooit saai. Ik kan er soms heel hard om lachen, maar vaak word ik er doodmoe van. Mijn incasseringsvermogen is namelijk niet altijd meer zo groot na twaalf jaar Daan. Dat vond mijn lijf ook ineens. Wat een week was het. Maandag fietste ik nog fris en vrolijk met Gijs naar school en ging ik 's avonds (inderdaad) met poes Twan naar de dierenarts voor die antibiotica injectie. Niets aan de hand. 's Avonds de kinderen in bed en eindelijk wat rust met Paul bij de warme kachel. Maar ondanks die kachel kreeg ik het ineens ijskoud. Bibberend ging ik vroeg naar bed, maar ondanks drie dekbedden was ik niet warm te krijgen. Koorts. En niet zo zuinig ook. Een dikke pijnlijke keel en opgezwollen klieren in mijn hals. Beter om in bed te blijven, maar ja da's nou net effe een dingetje dat hier niet zo makkelijk is. En opgeven komt niet in mijn woordenboek voor, met een paar paracetamol kom ik meestal een heel eind. Deze keer niet. Zelden ben ik zo beroerd geweest. Dat is in elk gezin onhandig maar bij ons.... tja wat zal ik zeggen. Op zijn zachtst gezegd vraagt het nogal wat extra energie en creativiteit. In de praktijk betekende het gewoon dat Paul vol aan de bak moest omdat ik amper op mijn benen kon staan. Dat deed hij als vanzelfsprekend. Ik leverde mijn bijdrage waar ik kon, maar was tot zeer weinig in staat. Dus stond Paul om half zes op, smeerde brood, douchte Daan, kleedde hem aan, gaf hem zijn eten en medicijnen zette hem tegen acht uur op de taxi. Daarna zorgde hij dat Gijs in de kleren kwam, snel eten, wassen tandenpoetsen en met de auto naar school waarna hij doorreed naar zijn werk. Zo ging het drie dagen lang. Voor de zoveelste keer waren we erg blij met Pauls flexibele werktijden en begripvolle werkgever. Paul ging later weg en kwam eerder thuis. 's Middags Gijs weer uit school halen en Daan opvangen. Het lukte hem allemaal hoor, maar ondertussen hoopte ik dat het niet te lang zou duren. Want ook al klaagde hij niet, ik ken hem goed genoeg om te zien dat het zwaar was. Dagen achter elkaar de volledige verzorging van Daan voel je letterlijk in je lijf en het maakt zo ontzettend moe. Maar we hadden weinig keus. We grossieren namelijk niet in familie en vrienden in de buurt die zomaar even kunnen inspringen. Vrijwilligers staan niet rijen dik voor de deur (al denkt ons kabinet van wel). En ons PGB budget? Dat heb ik in een spreadsheet al tot de laatste cent ingepland voor de rest van dit jaar. Geen geld meer over. Paul werkte hard, deed alles thuis en ondertussen lag ik met een dubbel gevoel in bed of met een dekentje op de bank voor de televisie. Ik wist niet dat ik het nog kon, zo weinig doen op een dag. Energie nul en de koorts kreeg ik ondanks paracetamol nauwelijks omlaag. Woensdag had ik er genoeg van. Ik werd alleen maar zieker en belde de dokter. Flinke keelontsteking stelde ze vast en gaf me antibiotica. Ik was opgelucht dat het daarmee snel beter moest gaan en hoopte maar dat ik niemand in ons gezin had aangestoken. Rare week en Sint kwam ook nog eens in zicht. Dankzij de antibiotica kon ik dat redelijk meevieren op vier december. Inderdaad, dat was een dag te vroeg maar anders kon Daan er niet bij zijn want hij ging vrijdag logeren. De jongens kwamen nietsvermoedend en moe uit school. Ineens zag Paul Opa Piet in onze tuin lopen en snel in een auto springen. Daan had niets in de gaten en Gijs had Opa Piet helaas net gemist. Hij rende snel naar de achterdeur om te kijken of hij er nog was en kijk nou, staan daar ineens twee zakken cadeautjes! Ieder kind een eigen zak, dat werkt in ons gezin beter. Gijs was door het dolle heen, maar Daan keek verschrikt. Paul ging rustig bij hem zitten om samen uit te pakken. Intussen leek Gijs wel in trance en pakte in moordend tempo al zijn cadeautjes uit. Gelukkig was hij daar zo druk mee dat hij niet in de gaten had dat het Sinterklaasgedoe bij Daan helemaal misliep. Daan huilde, was in de war en riep tientallen keren boos "nu moet je cadeautjes uitpakken!" Paul nam Daan met al zijn geduld apart, maar het hielp niets. Dus pakte Paul Daans cadeautjes uit; voorleesboeken, Toverzand en een knuffelhondje met een vulling van granen en lavendel dat je kunt verwarmen in de magnetron. Dat bleek een gouden greep van Sintermien eh... klaas. Later op de middag toen Daan wat rustiger was geworden gaf ik hem zijn opgewarmde knuffelhondje. Hij hield hem dicht tegen zich aan, de warmte en lavendelgeur kalmeerden. Paul en ik haalden opgelucht adem. Nooit saai, dat zeg ik. Alles liep weer eens anders. Het was laat geworden en de jongens moesten juist nu op tijd naar bed. Daarom aten we voor deze ene keer maar voor de televisie tijdens het Sinterklaasjournaal. Het was tenslotte toch al een zootje. 's Avonds pakte ik met mijn laatste beetje energie Daans weekendtas in voor het logeren. De rust van Daans logeerweekend zouden we deze keer extra hard nodig hebben. Nooit saai? Van mij mag het wel wat minder. Ik hoop op ons saaiste weekend aller tijden.