Privacy

Het is weekend. ECHT weekend wel te verstaan want het is Daans logeerweekend. Sinds januari van dit jaar logeert hij om de veertien dagen een weekend en dat is heel erg fijn EN heel erg nodig. Eindelijk even rust. Natuurlijk omdat Daan er niet is en hij dus niet continu mijn aandacht en zorg vraagt. Maar wat ik stiekem nog veel fijner vind is dat ons huis een heel weekend lang van onszelf is. Want als Daan er niet is, komt er op zaterdag ook geen hulpverlener over de vloer en zijn we bijna twee volle dagen met zijn drietjes en helemaal op onszelf. Een heel weekend lang volledige privacy is een ontzettende luxe waar ik van geniet. Want tjonge, als er iets is waar we zwaar op ingeleverd hebben sinds de komst van Daan is het dát. Wikipedia legt privacy uit als “persoonlijke vrijheid, het ongehinderd, alleen, in eigen kring of met een partner ergens kunnen vertoeven; gelegenheid om zich af te zonderen, om storende invloeden van de buitenwereld te ontgaan, een toestand waarin een mens er zeker van is dat zonder zijn toestemming zo weinig mogelijk andere mensen zich op zijn terrein zullen begeven.” We hebben ingeleverd op onze privacy en niet zo’n beetje ook. Afgezien van het feit dat ons hele doopceel op ontelbare bureaus in Nederland ligt komen er al bijna dertien jaar een paar dagen per week hulpverleners bij ons over de vloer. Op mijn terrein dus, in mijn huis. Ons huis. De eerste jaren vooral om nog een klein beetje aan ons huishouden en de tuin toe te komen. Alles lag al anderhalf jaar volledig op zijn gat en het was een grote puinhoop. Ik weet nog hoe blij ik was dat ze kwamen. Eindelijk, eindelijk een beetje lucht. Gaandeweg de jaren gingen Paul en ik heel soms met zijn tweetjes even weg als er hulp was. Een paar uurtjes, een paar keer per jaar. Op de vingers van één hand te tellen. In ieder geval gingen we weg op onze “heilige” dagen: mijn verjaardag, Pauls verjaardag en onze trouwdag. Dat zijn de dagen die Paul altijd vrij neemt, wat er ook gebeurt. Want als we die dagen niet koesteren blijft er helemaal niets meer over. In Daans eerste jaren hadden we drie halve dagen per week de thuiszorg. Een paar jaar later vroegen wij een Persoonsgebonden Budget aan. Vanaf dat moment werden wij werkgever en konden zelf onze hulpverleners aannemen. Ze kwamen elke woensdagmiddag en elke zaterdag. En in schoolvakanties elke dag behalve zondag. Door schade en schande wijs geworden wilden we niet afhankelijk zijn van een paar mensen, dat maakte ons veel te kwetsbaar. Dus kwamen er steeds meer hulpverleners, inmiddels is dat uitgegroeid tot een vast team van negen mensen. Stuk voor stuk leuke meiden. Natuurlijk zijn ze leuk, anders hadden we ze niet aangenomen. Dat ik moeite heb met het inleveren van mijn privacy zegt helemaal niets over de mensen die bij ons over de vloer komen. Daar zit het hem niet in. Natuurlijk ben ik blij met de hulp die we hadden en hebben. Ik heb ze nodig en bovendien heb ik geen keus. In het belang van ons hele gezin moeten ze er zijn. Maar na bijna dertien jaar mensen over de vloer krijg ik steeds meer moeite met het gebrek aan privacy dat ik al zo lang heb. Eigenlijk heb ik gewoon heel vaak “visite”. Zo voelt het tenminste. Gemiddeld twee tot drie dagen per week en in schoolvakanties dus vaak zes dagen. Zes dagen per week van negen tot drie uur. Als ze ’s ochtends om negen uur komen zorg ik dat ik gedoucht en aangekleed ben. Dat is namelijk precies dat laatste restje privacy dat ik nog heb dus ga ik niet ongekamd en ongewassen in mijn slaapshirt rondlopen. De dagen met hulp in huis zijn dagen waarop ik niet mijn eigen gang kan gaan. Dagen waarop Gijs niet zijn eigen gang kan gaan. Dagen waarop ik vaak niet met Gijs thuis kan zijn omdat Daan anders mijn aandacht opeist en Gijs niet vrijuit kan spelen. Dagen waarop ik dus meestal met Gijs de deur uit ga zodat we echt even op onszelf zijn. Een psycholoog zou het misschien vluchtgedrag noemen. Niet leuk hoor, je eigen huis ontvluchten. Voortdurende onrust is het. Ons huis, onze tuin, onze schuur, onze spullen, Daans kledingkast, ons toilet, soms onze douche en zelfs weleens ons bed is al bijna dertien jaar niet meer helemaal van ons. Mijn aura, mijn huis, mijn terrein is al bijna dertien jaar niet meer helemaal van mij. Ik mis ruimte, ik mis vrijheid die ik juist heel erg nodig heb. Paul heeft er minder last van omdat hij werkt, maar hij begrijpt mij heel goed. Hij bouwde voor mij een studeerkamer boven waar ik me terug kan trekken met Gijs. Hij bouwde voor mij een tweede toilet boven. Heel lief en het scheelt. Absoluut. Maar toch. Als Daan logeert ben ik zo blij dat ik mijn privacy heel even terug heb. Een heel weekend de vrijheid om in mijn blote billen door het huis te lopen als ik dat zou willen. Niet dat ik dat doe, maar het kán als ik zou willen. Daar gaat het om, dát gevoel. Dat het niet zoveel uitmaakt hoe laat ik mijn bed uit rol, dat ik niet hoef op te letten of mijn schone ondergoed bovenop in de wasmand ligt, dat ik me niet sociaal wenselijk hoef te gedragen maar gewoon lekker mezelf kan zijn. Het grappige is dat ik in Daans logeerweekenden niet eens zoveel later op sta dan anders, maar het gevoel dat ik niet HOEF. Dat is zo lekker. Ik rommel wat aan, ga mijn gangetje en hoef met niemand te overleggen wanneer we koffie drinken en hoe laat het handig is om te eten. Dat bepalen we gewoon lekker zelf. Toch is er wat mijn privacy betreft licht aan het einde van de tunnel. Al voelt dat licht wel heel dubbel want eind dit jaar gaat Daan het huis uit. Dat is een moment waar ik ontzettend tegenop zie maar tegelijkertijd ontzettend naar uitkijk. Het is het moment dat ik Daan moet missen, maar mijn privacy na ruim dertien jaar eindelijk terug krijg.