Op zoek

“Hoe gaat het met jullie?” Hoe goed bedoeld ook, ik vind dat een lastige vraag. Vaak vragen mensen het uit gewoonte of omdat ze vinden dat het hoort. Ik houd het graag open en eerlijk als iemand mij iets vraagt want mooi weer spelen is niets voor mij. Ik doe niet aan toneelstukjes. Maar mensen zitten lang niet altijd op mijn eerlijke antwoord te wachten. Toch geef ik het nu. Het meest eerlijke antwoord dat ik op dit moment kan geven is “redelijk.” Dat antwoord betekent een beetje goed, maar ook een beetje slecht. Voordat Daan verhuisde naar de Zorgboerderij verwachtte ik bij mezelf een enorme opluchting en bevrijding als die dagelijkse zorgdruk van mijn schouders zou zijn. Voor een deel klopt dat ook. Dat die zorgdruk voor negentig procent van mijn schouders is geeft rust en die rust doet mij zonder meer goed. De afgelopen veertien jaar had ik nooit langer dan een of twee dagen rust. Het voelt heel raar en onwennig dat die rust nu al een paar maanden duurt. Ik wist niet eens meer hoe dat voelde. Tot zover “een beetje goed.” Maar het gaat dus ook “een beetje slecht.” Allereerst mis ik Daan gewoon elke dag. En nu ik rust krijg komt er ook iets heel anders om de hoek kijken. Rust geeft namelijk ruimte en in die ruimte komt er een heleboel los. Komt er een heleboel boosheid en verdriet naar boven. De afgelopen veertien jaar heb ik die emoties verzameld en vervolgens zorgvuldig weggestopt. Dat was geen bewuste keus, ik kon gewoon niet anders. Voor mij was er geen rust, geen ruimte, geen tijd. Want ik moest dóór. Altijd. Eigenlijk was ik een kapstok waarop steeds weer een nieuwe jas werd gehangen. Er zijn de afgelopen jaren enorm veel jassen op mijn kapstok gehangen. Zoveel, dat ik de kapstok niet meer kan zien. Mijzelf niet meer kan vinden. En dat is een voorwaarde om verder te kunnen in het leven. Daarom baan ik mij moeizaam een weg door al die jassen. In de praktijk betekent dat heel erg moe zijn en niet veel vooruit gaan. Zo wil ik niet nog jaren doorgaan. Dus heb ik iemand gezocht die mij daar op een bijzondere manier mee helpt. Die jassen van mij afneemt. Ze verdwijnen niet, maar de emotie, de lading gaat eraf. Ik noem het maar onderhoud voor mijn hart en ziel. Eindelijk kan ik daar tijd voor maken. Maar ik ben niet de enige in ons gezin die onderhoud voor hart en ziel nodig heeft. Die op zoek is naar zichzelf. Ik ben er achter gekomen dat ik de gevolgen voor Gijs heb onderschat. Ik was zo blij dat er voor hem meer ruimte en vrijheid zou komen. Dat hij eindelijk gewoon vriendjes over de vloer zou kunnen hebben zonder gedoe. Gewoon een toren zou kunnen bouwen zonder het risico dat die voor de zoveelste keer uit frustratie omgegooid wordt door Daan. Gewoon een kinderfilm zou kunnen kijken zonder dat Daan boos is omdat Z@ppelin niet op staat. Dat ik meer aandacht voor hem zou kunnen hebben. Eigenlijk dacht ik gewoon dat Gijs heel blij zou zijn na Daans verhuizing. Maar dat is hij niet. Hij is vooral heel verdrietig. Ten opzichte van Daan is Gijs natuurlijk enorm zelfstandig. Ik dacht altijd: Gijs is een heel slim ventje, die redt zich wel. En precies dat was het verraderlijke. Vergeleken met Daan lijkt vrijwel elk kind zelfstandig, maar dat is natuurlijk niet zo. Pas nu merk ik hoe Gijs zichzelf altijd weggecijferd heeft. Dat hij op momenten dat ik dacht dat hij gewoon lekker zat te spelen in de kamer (terwijl ik met Daan bezig was) vooral heel erg zijn best deed om bij mij uit beeld te blijven zodat ik geen “last” van hem zou hebben. Pas nu blijkt dat hij vaak verschrikkelijk boos was. Op Daan, op Paul, op mij, op alles. Ik heb die boosheid alleen nooit gezien. Want Gijs gaat niet schreeuwen of van zich af meppen als hij boos is maar trekt zich stilletjes terug. Gijs weet precies waar mama blij van wordt. En waarvan niet. Hij past zich aan, nog steeds. Omdat hij niet anders gewend is geweest. Ook Gijs is nu op zoek naar zichzelf. Naar wie hij is en wat hij wil. Pas nu merk ik hoe vaak ik met mijn gedachten niet bij hem was, maar bij Daan en bij alles wat ik nog voor hem moest regelen. Kort door de bocht gezegd is Gijs er toch altijd een beetje bij ingeschoten. Als ik ’s morgens met een opluchting de taxideur sloot als Daan naar school ging dacht ik “oh ja, Gijs moet ook nog naar school!” Snel eten, wassen, tandenpoetsen. Alles snel. Dat stelde ook geen bal voor in vergelijking met de anderhalf uur strijd met Daan elke ochtend. Ik deed Gijs er letterlijk bij. Het kon ook niet anders, in die zin voel ik me daar niet schuldig over. Ik heb mijn uiterste best gedaan om de aandacht zo goed mogelijk te verdelen, maar met een kind dat zoveel aandacht en zorg vraagt als Daan is het onmogelijk om dat echt goed te doen. Soms kun je gewoon niet meer dan je uiterste best doen en dat hebben Paul en ik gedaan. Maar het raakt me wel hard als ik zie wat de gevolgen zijn geweest. Gijs was en is natuurlijk gewoon een jongetje van inmiddels zes (oké bijna zeven) dat mij keihard nodig had en heeft. Nu er meer rust en ruimte is in mijn hoofd is hoor ik pas echt wat hij vraagt, hoor ik pas echt wat hij zegt. Ja hij vond het vaak moeilijk toen Daan thuis woonde. Ja hij is blij met de rust, de enorme vrijheid en ruimte die hij nu heeft gekregen. Dat is de ene kant van het verhaal. Maar Gijs houdt ook gewoon ontzettend veel van Daan en huilt omdat hij zijn broer mist en zich geen raad weet met dat verdriet. Omdat hij toch nog bang is dat hij óók.... Ach, hoe je het ook wendt of keert, we hebben met de onontkoombare verhuizing van Daan de vaste grond onder zijn voeten vandaan geschopt. Daar heeft Gijs het heel moeilijk mee en dat raakt me. We doen er alles aan om ook hem weer goed op de rails te krijgen. Terugkijkend denk ik dat we net op tijd geweest zijn met de verhuizing van Daan. En nu is deze periode een bevrijdende en tegelijkertijd verdrietige tijd voor ons. Voor volwassenen al moeilijk om mee om te gaan, laat staan als je nog maar zes jaar bent. Eigenlijk had ik gedacht nu weer gewoon te gaan léven. Niet meer aan de zijlijn te hoeven staan, weer mee te doen. Dat heb ik zo ontzettend gemist. Maar weet je wat het is, een nieuw leven begin je niet van de ene op de andere dag. Zo werkt dat niet, dat is onmogelijk. Willen en kunnen blijven nog steeds twee verschillende dingen. Ook nu. Ons leven stond een beetje stil. Op de handrem. We zijn een nieuw leven begonnen in de eerste versnelling, maar de handrem is er nog niet helemaal af. Dat is denk ik de beste omschrijving. Hoe gaat het met jullie? Redelijk is het beste antwoord. Glibberend en glijdend over kronkelige paadjes proberen we ons een weg te banen in dit nieuwe leven. Zoekend naar vaste grond. In vele opzichten op zoek. Geef ons de tijd, de rust en een beetje warmte en begrip. Dan zullen we uiteindelijk onze weg wel vinden.