Teun

Teun

Bijna een jaar geleden schreef ik mijn blog ‘Brus in de knel’. Over Gijs. Over hoe zijn wereld instortte na Daans verhuizing. Die scheur in ons gezin, het niet meer compleet zijn, maakte dat Gijs emotioneel klem kwam te zitten. Hij voelde zich nergens meer veilig. Zelfs thuis niet en dat is funest voor een kind. Ik zag het voor mijn ogen gebeuren en had er geen enkele grip op. Wat is onmacht toch een ontzettend rotgevoel! Wij grote mensen nemen nogal eens beslissingen met grote gevolgen voor onze kinderen. En we onderschatten vaak zó de impact daarvan. “Ach ze zijn nog zo klein, dat beseffen ze niet. Daar krijgen ze niets van mee.” Geloof me, niets is minder waar. Maar mensen willen dat liever niet zien. Roepen dat hun kind er héél goed mee omgaat, waarschijnlijk in de hoop dat dat waar is. Erkennen en eerlijk zeggen dat het niet goed gaat met je kind is een taboe. En daar ben ik bijzonder allergisch voor. Ik doorbreek ze liever. Daarom schrijf ik dit blog over Gijs.

 

Omslag
Vorig jaar schakelden we kinderpsycholoog Simone in. Onder haar begeleiding kwam Gijs langzaam maar zeker weer op de rails. Vlak voor de zomervakantie had hij zijn laatste afspraak. Hij was weer sterk genoeg. Dachten wij. We kampeerden twee weken en zagen Gijs flinke stappen maken. Hij durfde alleen naar openluchtzwembad op de camping, maakte vriendjes en nam ook weer dapper afscheid van hen toen de vakantie afgelopen was. Afscheid nemen blijft voor Gijs een gevoelig punt. Maar hij dééd het. Op eigen initiatief. Met dikke tranen, dat wel. Dapper mannetje. Hij ging verder vooruit. Eerst thuis, later ook op school. Zo werkt dat namelijk. De plek waar je je het veiligst voelt is de plek waar je het eerst verandert. Zowel positief als negatief. Dat geldt trouwens ook voor grote mensen. Maar ergens in november zag ik de omslag. Gijs werd weer snel boos om de kleinste dingen. Gedroeg zich als een megadwarse puber in plaats van een achtjarige jongen. Zo ziet rouw eruit bij een jong kind wist ik inmiddels. Ik besprak het met Paul. “Mijn gevoel zegt dat Gijs nog steeds bang is dat hij ook het huis uit moet.” “Denk je dat echt?” vroeg Paul. “Ja, dat denk ik echt.” Ik ontmoette bij toeval een moeder met ervaring. “Hij is je aan het uittesten” zei ze. “Onbewust probeert hij uit hoe vervelend hij mag worden voordat hij óók het huis uit moet.” Arme Gijs. Onze woorden begrijpen is één ding, maar het ook vóelen, emotioneel je veiligheid, je vertrouwen en je rust terugvinden is nog iets heel anders. Dat ontbrak dus. Ik vroeg het hem zelf. “Gijs, mama denkt dat jij nog steeds bang bent dat jij ook het huis uit gaat net zoals Daan, klopt dat?” Raak. Gijs barstte uit in een ontzettende huilbui. En ik deed een beetje mee. Zie je wel. Maar verd….. hoe peuterde ik hem nou aan zijn verstand hoe het zit? Ik probeerde het, maar weet ook niet altijd hoe ik Gijs moeilijke dingen moet uitleggen op een niveau dat hij aankan. Hij is slim genoeg, maar ook gewoon nog maar een kind van acht jaar dat niet alles kán begrijpen. December volgde, een rotmaand voor Gijs. Het is de maand waarin Daan verhuisde, grauw weer en snel donker. Sinterklaas en Kerst. Feestelijk ja, maar ook heel spannend en druk. Vlak voor de kerstvakantie raakte Gijs oververmoeid. En juist toen werd hij geconfronteerd met verdrietig afscheid in zijn omgeving. De oma van zijn vriendje overleed. De vader van schoolgenootjes overleed heel jong en vrij plotseling. Ik zag en voelde het aan alles, Gijs liep verder vast. Dus schakelde ik opnieuw de hulp van Simone in. Het bleek hard nodig.

 

Vriendje
Intussen hadden Paul en ik ook heel andere gesprekken. Over een hond. Een vriendje voor Gijs, want een hond luistert en begrijpt altijd. Dat plan hebben we al langer en eerlijk is eerlijk, ik heb het tot nu toe tegengehouden. Net nu ik mijn vrijheid terug heb, mijn gang kan gaan, afspraken kan maken zoals het mij uitkomt zag ik een hond niet zitten. Want aangezien ik thuis werk zou het meeste toch op mij neerkomen. Maar het welzijn van Gijs woog zwaarder en gaf de doorslag. Ik ging op zoek naar een goede gezinshond. Enkele dagen later zaten we op de koffie bij een Friese boer in de buurt van Dokkum. Zijn Friese Stabij had acht puppies gekregen en hij had nog twee reutjes. “We komen alléén kijken hoor” had ik hem telefonisch verteld. “We hebben namelijk nog niets in huis. Als we het doen komen we de hond een andere keer halen.” Nja, het liep weer eens anders bij de Wolfkampjes. Gijs was ter plekke verkocht en kon zijn hondje niet achterlaten, Dus kochten we in de plaatselijke dorpswinkel in een half uurtje alles wat we nodig hadden en gingen mét hondje Teun terug naar huis. Die autorit was best een hele onderneming voor een puppy van tien weken dus moesten we drie keer stoppen om het een en ander schoon te maken. Lang leve de keukenrol! Ja het is een hoop gedoe zo’n jonge hond, maar…. het is ook héél gezellig. De eerste nachten miste Teun zijn moeder en broertje en jankte het hele huis bij elkaar. Dus sliepen Paul en ik om beurten beneden in Daans oude bed en stelden hem steeds gerust. Gijs sliep intussen als een roosje mét oordoppen. Na vier nachten was het leed geleden. Het is een braverikje hoor, onze Teun. Slim en heel eigenwijs. Gelukkig heb ik ruime ervaring met eigenwijze mannen. Het mooiste is dat Teun Gijs nadrukkelijk als zijn baasje beschouwt. Paul en ik zijn zeg maar…. nou ja een soort van bijvangst. Handig om eten van te krijgen en te kunnen plassen en poepen maar dat is het dan ook. Daar zien wij de humor wel van in. Dit is namelijk precies wat we hadden gehoopt. Gijs en Teun als dikke vrienden. In wezen ben ik geen hondenmens dus het is best knap dat Teun mijn hart heeft veroverd. Hoewel ik hem ook regelmatig achter het behang wil plakken, maar dat schijnt vanzelf beter te worden.

 

Geen normaal gezin
Gijs is inmiddels twee keer bij Simone geweest. Voorlopig gaan we daar mee door, net zolang tot hij sterk genoeg is om het leven weer goed aan te kunnen. Dat kost tijd, maar de aanwezigheid van Teun helpt. En mocht Gijs weer een omslag krijgen dan gaan we opnieuw. Want hoe graag we ook een normaal gezin willen zijn, onze realiteit is dat we dat nooit zullen worden. In bepaalde opzichten zijn en blijven we gehavend, daar moeten we mee leren omgaan. Daar zijn wij ons van bewust en dat is goed. Maar het is óók goed dat anderen zich daarvan bewust zijn. Gewoon omdat de wereld wat mooier wordt als we een beetje begrip hebben voor elkaar.